Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De geallieerde vliegtuigen waren heel vaak bommenwerpers die bij bombardementsmissies op doelen in Duitsland geraakt werden door Duits afweergeschut (de zogenaamde Flak) of onderschept werden door Duitse jachtvliegtuigen (vooral ’s nachts, tijdens de zogenaamde Nachtjagd).
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
Op 6 augustus 1942 stortte om 02.26 een Handley Page Lancaster I (R5761) van het 207 Squadron neer, neergeschoten door een nachtjager van I./NJG1, gevlogen door Oblt. Gerhard Loos. De bommenwerper kwam bij de kerk in Megen terecht. Zie de reacties hieronder. Het Verliesregister vermeldt deze locatie bij Verlies T1759. Maar de nieuwe informatielijkt toch te rechtvaardigen dat de crashlocatie niet Megen geweest is, maar Altforst, aan de andere kant van de Maas, dus in Gelderland.
Op 22 juni 1944 crashte opnieuw een Lancaster I bommenwerper, ditmaal om 01.20 uur in de polder van Macharen. Het was de DV280 van het 463 Squadron die werd gevlogen door F/Lt. E.A.L. Smith. Het toestel is neergeschoten door een Duitse nachtjager.
Op 19 september 1944 viel rond 17.00 uur in Haren, tussen de Groenedijk en het klooster Bethlehem een Short Stirling IV bommenwerper (LJ647) van het 570 Squadron. De piloot van dit toestel was P/O E.D. Hincks. De bommenwerper fungeerde als transportvliegtuig voor voorraden ten behoeve van de strijdende troepen tijdens operatie Market Garden. Met hulp van omwonenden kon de achtkoppige bemanning zich in veiligheid brengen. Binnen 72 uur was de hele crew via Brussel weer op zijn thuisbasis in Engeland.
Hans den Brok en Joop Thuring hebben van hun onderzoek naar deze en de volgende crash uitgebreid verslag gedaan in een artikel getiteld “Twee geallieerde vliegtuigen crashen aan de Maaskant”, dat verschenen is in de Zendgraaf : Heemkundig periodiek van de heemkundekring Megen, Haren en Macharen, jrg.4 (2001), p. 269-289. Hierin vertellen ze hoe ze op het spoor gekomen zijn van H. Strijbos, die de bemanning na de noodlanding van de Stirling thuis opving tot ze door leden van het verzet uit Ravenstein werden opgehaald. Ter herinnering lieten de mannen hun handtekening achter op de achterkant van een schilderij: piloot P/O E.D. Hincks , navigator F/Sgt. L. Huckfield, bommenrichter F/Sgt. H. Fletcher, boordwerktuigkundige Sgt. C.L. Baker, radiotelegrafist F/Sgt. J.P. Smith en boordschutter Sgt. R.E. Johnson. Plus nog twee zogenaamde despatchers, die de voorraden op tijd moesten afwerpen: Drv. G. Gamgee en L/Cpl. C. Grantham.
Twee dagen later crashte er opnieuw een Short Stirling IV, ditmaal van het 190 Squadron en gevlogen door F/O A.C. Farren. Dat gebeurde dus op 21 september 1944, rond 16.00 uur aan de Diedense Uiterdijk. Deze Stirling IV (LJ823) nam - net als de Stirling IV (LJ833) die op hetzelfde moment in Dieden neerstortte - deel aan operatie Market Garden. Ook dit toestel had al schade van luchtafweer opgelopen, toen het door drie jagers werd aangevallen. Ondanks dat de order om het vliegtuig per parachute te verlaten eigenlijk te laat kwam om daadwerkelijk te springen (het toestel was al te laag), overleefden toch nog drie en wellicht wel vier leden van de bemanning de crash die volgde.
Piloot F/O A.C Farren werd door de voorruit van de cockpit geslingerd, maar leefde nog, zij het gewond. Hij werd in het ziekenhuis opgenomen. Ook F/Sgt. A.J.H. Brown en F/Sgt. F.M.T. Stone raakten gewond. Vermoedelijk is ook de navigator F/Sgt. F. Ross aan de dood ontsnapt. Ook de beide Air Despatchers wisten te ontvluchten.
Bommenrichter W/O Leslie John Billen (22) overleed en ligt begraven op het protestantse kerkhof van Horssen (ten westen van de ingang). Ook radiotelegrafist/boordschutter F/Sgt. William Henry Skewes (23) sneuvelde. Hij ligt begraven op het r.k. Kerkhof in Wijchen, graf 1. Bommenrichter F/Sgt. William Louis Pretsell Cairns ligt begraven op het oorlogskerkhof in Groesbeek, graf XXII E 9. Met dank aan Jan Ruijs voor de aanvullende gegevens.
Den Brok en Thuring hebben het Operation Record Book van 190 Squaron geraadpleegd, waar kort in vermeld staat wat er gebeurde: Boven de dropping zone geraakt door Flak, waarbij de geschutskoepel in de staart werd beschadigd. Toen het vliegtuig daarna werd aangevallen door drie Duitse jagers kwam het bevel tot springen. Stone en Brown raakten gewond en werden naar het ziekenhuis gebracht. Ross keerde ongedeerd terug op zijn basis. Farren, de piloot die niet gesprongen was, werd door de voorruit geslingerd en belandde met rugletsel in het ziekenhuis. Cairns (wiens parachute niet openging) en Skewes hebben het dus niet overleefd.