Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Ze hadden namelijk sinds enkele maanden een gewelddadige roofmoord op een oude vrouw en haar dienstbode op hun geweten.
Die moordpartij had zich op 13 december 1872 in Den Haag voltrokken. De slachtoffers waren de 63-jarige weduwe Van Kouwen en haar dienstbode Leentje Beeloo. Christina kende de situatie in huis, doordat ze een tijdje daarvoor een paar maanden als noodhulp bij mevrouw Van Kouwen had gewerkt.
Hendrik Jut en Christina hadden op dat moment een relatie, maar waren nog niet getrouwd. Toen Christina zwanger raakte, wilde de werkloze Hendrik met haar trouwen om te voorkomen dat zijn kind, net als hijzelf, de maatschappelijke nadelen zou ondervinden van het predicaat “vader onbekend”. Geld voor een huwelijk ontbrak hen echter.
De rijke weduwe, voor wie Christina kort had gewerkt, leek een goede oplossing voor hun geldnood. En zo belde Christina op een zaterdagavond aan met de smoes dat ze een paar schoenen had laten staan. Terwijl Christina naar boven werd geroepen, om even met mevrouw Van Kouwen te praten, stak Hendrik in de keuken de dienstbode neer. Vervolgens riep hij de weduwe naar beneden (Leentje is van haar zelven gevallen!). Terwijl ze zich bezorgd over de dienstbode boog, stak Hendrik opnieuw toe.
Nadat Hendrik het bloed van zijn handen had gewassen, doorzocht het paar het hele huis en vertrok met een aanzienlijke buit aan juwelen, geld en waardepapieren. De slachtoffers werden pas op zondagavond ontdekt. De begrafenisstoet enkele dagen later trok massale belangstelling op de route naar de begraafplaats Eik en Duinen (waar ook kolonel Thomson begraven ligt). De maatschappelijke onrust was dan ook erg groot.
Het paar had nu geld en kon trouwen, wat ze dan ook deden op 19 februari 1873. Ze konden hun nieuwe rijkdom natuurlijk niet al te duidelijk laten merken. Op 8 maart vertrokken ze daarom naar Amerika en namen hun intrek in een hotel in New York. Hendrik slaagde erin de gestolen gouden en zilveren voorwerpen van de hand te doen. Ook een groot deel van de effecten werd verzilverd.
Het restant van de waardepapieren werd te gelde gemaakt in Engeland, want langer dan een week duurde het New Yorkse avontuur niet. In Liverpool bleven ze evenmin lang: Christina wilde snel weer terug naar Nederland. En zo kwam het paar op die aprildag in Vught terecht, waar op 2 juli hun dochter Angelica werd geboren.
Het paar kende echter geen rust: in februari 1874 vertrokken zij alweer naar Zuid-Afrika, en in de herfst van hetzelfde jaar keerden ze opnieuw terug naar Nederland. Ze vestigden zich in Rotterdam. Daar kwam de politie hen door een anonieme brief op het spoor. In 1875 werden ze gearresteerd en een jaar later berecht. Hendrik Jut werd tot levenslang tuchthuis veroordeeld, Christina Goedvolk kreeg twaalf jaar. Hendrik overleed al na twee jaar in de gevangenis, 26 jaar oud.
Een kermisexploitant maakte handig gebruik van alle publiciteit rond deze moord door zijn attractie, een Duitse slagmachine die “de Lukas” heette, om te dopen tot “De Kop van Jut”. Iedereen kon nu symbolisch het hoofd van een moordenaar inslaan...
In augustus 2012 stuurde mevrouw M.C. Deden-Kazenbroot, oud-redactielid van het in 2004 opgeheven afdelingsblad Gens Haga, (NGV afd. 's-Gravenhage e.o.) ons enkele kopieën uit dit blad van stukjes gewijd aan Hendrik Jut, met aanvullende (genealogische) informatie. Je kunt ze hier lezen of downloaden (PDF, 569 kB). Het portretje van Christina Goedvolk danken we aan Cor Kerstens.