Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Toen het oorlogsfront steeds dichterbij kwam, werden overal schuilkelders voorbereid. Grotere huizen, zoals boerderijen, hadden kelders van formaat die daarvoor werden gebruikt. De trap naar de bovenverdieping was bij dat soort kelders meestal boven de keldertrap en functioneerde, in geval van instorting van het huis, als een deksel die instorting van de kelder deed voorkomen. Elders moesten schuilkelders worden gegraven. Vaak werd dat door een buurt gezamenlijk gedaan.
Mijn moeder: “Onze schuilkelder was een buurtschuilkelder. Het was een grote, diepe kuil gegraven op een veldje achter ons huis. De mannen uit de buurt deden dat samen. De muren en het plafond werden van binnen met balken verstevigd. Als dak werd een grote boom gebruikt die over de opening werd gelegd.”
Mijn grootvader (vol trots): “Na de bevrijding wilden ze wel eens uittesten hoe sterk die kelder eigenlijk was. Eén van de Canadese soldaten die bij ons waren ingekwartierd (vermoedelijk Jimmy, zie hieronder) besloot met een tank over de boom heen te rijden om te kijken of de schuilkelder in zou storten. Die boom gaf geen krimp en hield die tank prima! De kelder stortte niet in.”
Mijn grootmoeder: "Toen we op het punt stonden te worden bevrijd, werd er zwaar gevochten in de polder, met schoten in beide richtingen. Een paard in een weiland kwam in het kruisvuur en kreeg van beide kanten de volle laag. De buik van het dier was doorzeefd met kogels, en, terwijl het in volstrekte paniek en dodelijk gewond galopperend probeerde weg te komen, spoot het bloed uit diverse kogelgaten in alle richtingen tot het arme dier dood neerviel. Het was een verschrikkelijk gezicht."
Na Operatie Pheasant, waarbij Brabant ten zuiden en westen van de Maas werd bevrijd, vormde zich een nieuwe frontlijn langs de Maas die de hele winter standhield. Den Bosch en omstreken was weliswaar door Britse troepen bevrijd, maar het waren de Canadezen die tijdens die laatste oorlogswinter hun hoofdkwartier in Vught hadden op het door de Duitsers inderhaast verlaten Kamp Vught. Tot ze begin februari doorstootten over de Maas, werden veel Canadese soldaten bij burgers thuis ingekwartierd.
Mijn moeder: “Dan kwamen ze bij je thuis kijken of je plaats had. Ons huis had drie kleine slaapkamers, waarvan ons pap en mam er één gebruikten en ik in een wieg in hun slaapkamer sliep. Dus in twee slaapkamers hadden we continue een paar soldaten ingekwartierd. We hadden niet steeds dezelfde soldaten.”
De twee portretten hier van Canadese militairen zijn uit het fotoalbum van mijn grootouders. Men had toen geen fototoestel (dat kwam pas in de jaren ’50). Foto’s uit die tijd zijn daarom meestal geposeerde foto’s. Zo ook deze twee die vermoedelijk later door de soldaten naar mijn grootouders zijn gestuurd.
Mijn grootouders spraken geen Engels, dus communicatie met de Canadezen zal voornamelijk met handgebaren en een beperkt Engels vocabulaire hebben plaatsgevonden. Toch blijkt uit het bezit van deze foto’s wel dat de verstandhouding met hen goed moet zijn geweest. De dankbaarheid voor de bevrijding heeft hier ongetwijfeld een rol bij gespeeld. Bedenk ook dat de soldaten ongeveer dezelfde leeftijd als mijn grootouders hadden - begin twintig.
Het enige dat we weten is dat de soldaat in de rechtse foto ‘Jimmy’ heette, hetgeen waarschijnlijk voor ‘James’ staat. Jimmy was een zwarte soldaat in een tijd dat men in Brabant nog weinig, voor de meeste mensen waarschijnlijk geen, zwarte mensen had gezien. Zijn foto suggereert dat deze is gemaakt in Brussel in 1945.
Mijn moeder: “Jimmy bestuurde een tank. Niemand mocht mee op de tank, behalve ik. Dan zag je zo’n tank gaan met slechts twee koppen die er bovenuit staken: Jimmy met zijn zwarte kroesharen, en ik als tweejarige met mijn hele blonde krullen.”
Ik: “Als kind was ik gefascineerd door het verhaal dat Jimmy een bierflesje met zijn tanden kon openen - een in mijn kinderogen ongelooflijke krachttoer. Bovendien representeerde hij de bevrijder voor me, dus Jimmy had in mijn fantasie een soort superheldenstatus. Grappig genoeg staan op de vensterbank naast hem twee lege flesjes en liggen er op de grond naast hem dingen die flesdoppen zouden kunnen zijn.”
Mijn moeder: “De Canadees op de tweede foto is later met een Bossche getrouwd. Begin jaren ’70 heeft hij opa en oma in Sint-Michielsgestel opgezocht toen hij met zijn vrouw in Nederland was. Hij is toen ook nog bij ons in Den Bosch geweest.“
“We hebben ook nog een soldaat ingekwartierd gehad die een Canadese indiaan was. Die man was zo sterk, en wild in zijn gedrag, dat hij deurklinken regelmatig afbrak omdat hij er met zijn hand zo hard op sloeg. Af en toe kwam er iemand van de Canadese legerleiding op bezoek om te kijken hoe de inkwartiering verliep. Ons mam heeft daar toen iets van gezegd, waarna die soldaat meteen op z’n donder kreeg. Ondanks dat mochten ze hem wel. Eigenlijk al die soldaten wel.”
De Vughtse familie Van den Oetelaar voor hun schuilkelder, 1944. Collectie BHIC, Fotovu.1532.
Door de zaken op chronologische volgorde te zetten vallen dingen op. Die Canadezen stootten begin februari 1945 de Maas over, dus toen waren ze niet langer bij mijn grootouders ingekwartierd en hadden die het huis weer voor zichzelf. Vermoedelijk is de wieg van mijn moeder toen naar haar eigen slaapkamer gegaan, en, ruim negen maanden later, midden november 1945, werd het tweede kind van mijn grootouders geboren - een vroege bevrijdingsbaby.