Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Zoals overal in de Republiek der Verenigde Nederlanden wordt de kapel in 1648 gesloten. Bij gebrek aan protestantse gebruikers wordt de kapel in het vervolg als turfschuur gebruikt. De inwoners van Sint Hubert kerken in deze tijd vermoedelijk in Kasteel Aldendriel. Omstreeks 1747 bouwen ze een eigen schuurkerk.
Op 9 november 1795 verschijnen enkele inwoners van Sint Hubert bij notaris Wijnand Smits met de mededeling dat zij “alle middelen willen aanwenden” om voor hun dorp een eigen pastoor te krijgen. De pastoors van Mill, Cuijk en Wanroij zijn niet zo happig op die voorgestelde afscheiding, want dat scheelt hun inkomsten. Toch besluit de bisschop positief op het verzoek uit Sint Hubert.
Op 5 januari 1796 wordt Walterus Cuypers uit Grave benoemd tot pastoor van Sint Hubert. De afscheiding van Mill is een feit. De kapel, die de inwoners in datzelfde jaar weer terugkrijgen, wordt verheven tot parochiekerk. Niet lang daarna wordt de pastorie gebouwd.
Dat het “Rijke Roomse leven” dan nog moet beginnen, kunnen we afleiden uit een paar cijfers uit 1850.
Er zijn dan 386 parochianen die ter communie gaan en samen 4.100 hosties nuttigen. Dat zijn er dus gemiddeld ruim 10 per persoon. Het is duidelijk dat niet iedereen iedere zondag ter communie gaat. Dat wordt in de tweede helft van de 19e eeuw wel anders. Zondagsplicht en lekencongregaties doen ook in Sint Hubert hun intrede.
Een mooi voorbeeld van zo’n lekencongregatie is het pauselijk genootschap van de H. Kindsheid. Doel daarvan is “het leven redden der verlatene ongeloovige kinderen, hun de genade des Doopsels en een christelijke opvoeding bezorgen”. De leden moeten dagelijks een weesgegroetje bidden met een schietgebedje erbij.
De kinderen (of liever hun ouders) moeten een bijdrage van 2,5 cent betalen. Zo goed als alle kinderen in Sint Hubert zijn er lid van. De parochiestatistiek van 1951 vermeldt het aantal van 374.
Oudere meisjes worden door de pastoor gevraagd ‘zelatrice’ te worden. Zij halen de contributie op en helpen bij het opzetten van de Kindsheidprocessie. Als ze eenmaal 21 zijn geworden, worden de jongedames en -heren lid van de congregatie tot Voortplanting des Geloofs, een genootschap dat de missie ondersteunt. In 1951 staat het aantal leden in Sint Hubert op 401.