Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Ik heb ook wel eens gehoord dat hij 'Goort van den Heimulder' werd genoemd en dat zijn ouders zeer vermogend waren. Maar waar dat vandaan kwam, weet ik niet. Peer wist ook niet hoe oud hij was. Het interesseerde hem eigenlijk allemaal niks. Peer had ook geen identiteitspapieren. Hij leefde gewoon, simpel, zwervend van dag tot dag.
Wanneer iemand hem vroeg naar zijn afkomst, mompelde Peer: "Gaot niemes wa ’d aon!"
Peer ging te voet met zijn karretje - een soort kruiwagen - naar boeren, burgers en buitenlui om messen, scharen en ander gereedschap te slijpen. Een fietsenwiel, aangedreven door een lederen riem, deed de slijpsteen draaien. En zo scharrelde Peer Kas zijn kostje bij elkaar. Vrijheid was voor de zwerver een groot goed. De betaling ging meestal met etenswaren en drinken. Meer had Peer niet nodig. Hij ’verkocht' daarbij nog wel eens een konijn of een haas. ’’Vers gestrikt", mompelde Peer haast onverstaanbaar en stotterend. Maar hij moest er altijd wel iets voor terug hebben.
Nee, Peer kwam niks tekort, zolang ge hem maar met rust liet. De zwerver kon niet lezen of schrijven, en met de wet of gezag had hij geen enkele band. Als kind waren we niet bang van hem maar wel vonden we zijn gedrag opmerkelijk en apart.
Ik kwam hem tegen op de Nieuwenberg [Zegge], met zijn 'schèère sliepwagen' maar ook in Nispen en omgeving. Was er niks te slijpen, dan was Peer overgelukkig met eten en drinken, en een slaapplaats. Over de grenspost met het Belgische Nispen-Essen kon Peer niet komen. Omdat hij zich niet kon legitimeren, durfde hij dat niet aan. Zijn kruiwagen, zijn handel, was alles dat hij bezat.
Bij ons thuis mocht hij ook messen slijpen voor de slagerij. Niet allemaal want de kwaliteit van zijn 'specialisme' liet nogal eens wat te wensen over, volgens ons vader. Hij kwam dan langs de poort van de werkplaats naar binnen. Dan ging hij in de keuken aan tafel zitten en gluurde naar de platte buiskachel waar de koffiepot op stond. "Ok un bakske Peer?", zei ons moeder. Want ons moeder ging over het huishouden, en ons vader over de slagerij en winkel.
"Gèère vrouw Sep", zei Peer, "en doet er mar ’n paor botteramme aon passaant bij."B oterhammen goed belegd met spekvet en toespijs.
Nadat ons moeder Peer voorzien had van eten en drinken, vroeg ze hoe het met hem ging. "Goed vrouw Sep. ’t Is ’n goei bakske koffie wa gezet et en ’k em waark zat." "Wa mot ne mèèns nog méér emme." Hij at, schrokkend zonder schaamte, zijn boterhammen op. En dronk uit zijn eigen beker. Ja, ons moeder hield met zo’n volkje toch rekening. Ze nam hem mee naar de werkplaats. Daar mocht hij zitten want ze was toch een beetje vies van hem. Ons moeder vulde dan zijn potje met koffie, gaf wat boterhammen mee en weg was Peer. Hij kreeg van ons vader wat worst en vleeswaren mee. En een pak reuzel, gesmolten varkensvet, om zijn boterhammen te smeren. Ja, Peer wist precies waar hij moest zijn.
En dan ging hij weer op pad, voor een tijdje. Het was geen kwade mens maar hij kwam toch zonderling en vreemd over, wanneer ge hem niet kende. Zonder dank je wel, want voor Peer was alles gewoon, zo simpel. Bij goed weer sliep hij in een hooiberg. En in de winter of bij slecht weer kon hij bij boeren in de stal slapen. Dat deerde Peer niet in minst, de man had verder geen zorgen.
Wanneer hij iets mankeerde of bij bar koud weer werd hij opgevangen in het ziekenhuis Charitas in de Kalsdonksestraat te Roosendaal. Peer was daar zo weer opgeknapt, hij werd door de nonnen gewassen en van goed eten en drinken voorzien en van rust. Doch dit alles echter was maar voor even. Want Peer kon absoluut niet tegen 'opgesloten zitten' ondanks alle goede bedoelingen van de hulpverleners. Hij kon het daar binnen niet houden, de natuurmens!
Op een felle, koude winterdag werd hij onderkoeld gevonden in de bossen op de Nieuwenberg, een gehucht in het dorpje Zegge. En in het ziekenhuis probeerde men Peer de laatste zorgen te geven en op te knappen. Maar het mocht niet baten en in het jaar 1965 is Peer Kas overleden. Op 67-jarige leeftijd heeft Peer Kas zijn vrijheid opgegeven. Gelukkig voor de man die in de jaren erna zeker niet meer begrepen zou worden. En voor een leven waar hij ook niet voor gekozen heeft natuurlijk. Geluk heeft hij gehad, onbezorgd leefde hij. Ik heb nooit gemerkt dat hij klaagde of ongelukkig was. Peer Kas was de laatste echte zwerver in Roosendaal en omstreken en hoort zeker thuis in het rijtje van Roosendaals iconen.
Op de foto boven: Peer Kas met zijn Schèèresliepwagen ca.1960. Ook duidelijk het fietsenwiel, met spaken en de lederen riem voor aandrijving van de slijpstenen. In de kruiwagen bewaarde hij zijn koffiepotje, eetgerei, poetsdoeken, oliespuitjes en wetsteentjes en andere attributen.
Cees Sep. Voor Roosendaal Vertelt: www.tongerlohuys.nl