Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De naam Sint-Oedenrode is een samenstelling van Sint Oda en Rode en verwijst naar de heilige Oda, volgens de legende een Schotse prinses die rond 715 bij het graf van Sint-Lambertus in Luik op wonderbaarlijke wijze genezing vond voor haar blindheid. Op de vlucht voor haar vader, die haar daarna wilde uithuwelijken, kwam zij in Sint-Oedenrode terecht, waar zij de eerste aanzet zou hebben gegeven tot de ontginning van het gebied; ‘Rode’ is ‘rooien’ of ‘ontginnen’. Eigenlijk betekent de plaatsnaam dus 'ontgonnen land van Sint Oda.'
Op 16 juli 1817 kende de Hoge Raad van Adel een gemeentewapen aan Sint-Oedenrode toe met de volgende omschrijving:
Zijnde van lazuur, beladen met een ter weerskanten gedonjonneerde Toorn (ofwel een dichte burcht met twee hangtorens) van goud.
Het wapen zou verband kunnen houden met de sage dat de H. Oda in 762 in Kessel een burcht heeft laten bouwen. In ieder geval was het zo dat er oorspronkelijk twee nederzettingen waren: Rode (rondom de Heuvel) op de linkeroever van de Dommel en Eerschot (rondom de Knoptoren) op de rechteroever. In Rode stond al omstreeks 1100 de machtige burcht van de heren van Rode met daarnaast de tufstenen Sint-Odakerk, waarin Oda’s gebeente was begraven.
De vorm van de burcht in het gemeentewapen is afgeleid van het oude schependomszegel van de vrijheid Sint-Oedenrode.
In 1231 kwam Sint-Oedenrode in het bezit van hertog Hendrik I van Brabant. Een jaar later kreeg Sint-Oedenrode vrijheids- of stadsrechten als hoofdplaats van het kwartier Peelland. Daardoor kon de plaats een echte stad worden, met dezelfde rechten voor haar inwoners als de burgers van 's-Hertogenbosch.
Peelland was een van vier kwartieren (of districten) waarin de Meierij van ’s-Hertogenbosch was opgedeeld en wel het grootste. Aan het hoofd van elk kwartier stond een kwartierschout. De kwartierschout van Peelland woonde vaak in een van de kasteeltjes van Sint-Oedenrode.
Gedurende de middeleeuwen was Sint-Oedenrode het centrum van Peelland en een belangrijke plaats.
Voordat de Hertog van Brabant de Meierij opdeelde in vier kwartieren was Peelland een graafschap, het graafschap Rode. Dit graafschap strekte zich tot ver in de Peel uit. Rode was de hoofdstad. Mogelijk is dit graafschap weer een overblijfsel van een veel groter gebied, Taxandrië genaamd. Het graafschap kwam eerst in handen van de hertog van Gelre, later werd het aangekocht door de hertog van Brabant.
Na 1300 begonnen de Brabantse hertogen woeste gronden rondom dorpen en steden uit te geven aan de bewoners voor gezamenlijk gebruik, de zogenaamde gements of gemeenten (het woord betekent ‘gemeenschappelijke gronden’). Dat gebeurde ook in Sint-Oedenrode: zo onstonden respectievelijk in 1309 en 1311 de groene en de grauwe gemeente. In 1340 werden de grenzen van de woonkern, de ‘Oude Vrijheid’ genaamd, in een hertogelijk document nauwkeurig omschreven. Voor een gedeelte waren die grenzen natuurlijk, zoals de moerassen ten zuiden van Rode, de Dommel en haar zijriviertje de Eerschot.
De Fransen maakten in 1798 een einde aan de oude bestuurlijke indeling en dus ook aan de indeling van de Meierij. In 1800 schafte de Bataafse Republiek die indeling definitief af. Rode was toen al lang niet meer de belangrijkste plaats in het gebied. Deze positie was overgenomen door Helmond. Het gebied Peelland ging deel uitmaken van Noord Brabant. In 1814 ontstond de gemeente Sint-Oedenrode.
Sint-Oedenrode heeft van oudsher een bestuurlijke functie vervuld. Die betrekkelijke voornaamheid is terug te vinden in de grote hoeveelheden slotjes en kasteeltjes die rondom Sint-Oedenrode zijn verrezen en vergaan, en de twee grote kerken die de gemeente rijk is. Sint-Oedenrode heeft tegen het einde van de Middeleeuwen ernstig te lijden gehad van de oorlogen en plunderingen. Tijdens de oorlogen tussen Brabant en Gelderland stond het stadje bloot aan plunderingen en brandschattingen. De Gelderse legeraanvoerder Maarten van Rossum maakte in 1548 het dorp met de grond gelijk. Ruim 130 huizen gingen in de vlammen op. Alleen de kerken bleven gespaard. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd het eigenlijk alleen maar erger voor Rode. Het jaar 1583 was een waar rampjaar. Het stadje werd door Overste IJsselstein volledig verwoest, ook de kerken en kasteeltjes bleven dit keer niet gespaard.
Het voornaamste middel van bestaan in Sint-Oedenrode is eeuwenlang de landbouw geweest. Pas tijdens de industriële revolutie kwam hierin maar heel geleidelijk verandering. Sint-Oedenrode begon in de negentiende eeuw wat te groeien door de aanwezigheid van de klompenmakerij, die zijn hoogtepunt bereikte in de eerste helft van de twintigste eeuw.
De bevolking groeide in de negentiende eeuw wel sterk, van ruim drieduizend inwoners aan het begin tot bijna vijfduizend aan het einde van de eeuw. In de twintigste eeuw zette deze groei zich voort, tot zevenduizend inwoners in de jaren '30 en maar liefst twaalfduizend in de jaren '70. Tijdens deze eeuw verschenen de melkpoederfabrieken (Nutricia) en sigarenfabrieken en zorgde de groei van Oda Staalmeubelenfabriek (ook wel bekend als Kampoda, tegenwoordig Ahrend) voor de werkgelegenheid in Sint-Oedenrode.
Sinds 1998 schommelt het inwonertal rond de zeventienduizend zielen. Vanaf 1 januarin 2017 is Sint-Oedenrode met Schijndel, veghel en Erp samengegaan in de nieuwe gemeente Meierijstad.
De naamgeefster van het dorp: de Heilige Oda (680-726)
Een prior van de kartuizers: Bruno van Oetelaar (1558-1639)
Een moordenaar per ongeluk: Hendrick Driessen (1556)
Een Friese rokkenjager op Henkenshage: Willem van Haren (1710-1768)
Een voorname Bataaf: Dr Hendrik Verhagen (1763-1820)
Een unieke koster-historicus: Adrianus Cornelis Brock (1775-1834)
De schilder die koningin Wilhelmina portretteerde: Pieter de Josselin de Jong (1861-1906)
Een knappe jongen in Hollywoord: Lou Tellegen (1883-1934)
De zingende boer: Gérard van den Berk (1893-1957)
Een echte bouwpastoor: Antonius Johannes van Erp (1903-1944)
De televisiebisschop: Mgr. Bekkers (1908-1966)
Sint-Oedenrode is nog steeds rijk aan monumentale gebouwen, al is een deel daarvan inmiddels verdwenen. Gelukkig zijn van de verdwenen kasteeltjes (slotjes) nog tal van afbeeldingen bewaard.
Over de volgende monumenten is meer te vertellen:
De Slotjes: (zoals Lochtenburg, Vreeburg, Pas Bogaert, Emmaus, De Laar).