Van Joodse onderduikers tot aan lichtekooi Carla: over dit kasteeltje raak je nooit uitgepraat
HEESWIJK-DINTHER – Een lange oprijlaan waaraan statige eiken voeren naar Huis Zwanenburg. Uitgestrekte gazons omzomen het witte huis en achter de woning kabbelt rivier de Aa rustig voorbij. In het huis, eens het domein van jonkheren en jonkvrouwen en gelegen tussen Veghel en Dinther, staat de tijd stil. Nog nooit werd de geschiedenis van Huis Zwanenburg in een boek gevat. Tot nu.
Met collega Taco Hermans dook Gruben in de bouwgeschiedenis. ,,We hebben het kasteeltje van kelder tot zolder onderzocht en gekeken naar details in balken, kapconstructies en gewelven.” Gruben wijst in de kelder naar de ronde gewelven. ,,Deze rondboog gewelven plus de vondst van enkele bakstenen kloostermoppen bewijzen dat de geschiedenis teruggaat naar de laat dertiende eeuw.”, aldus Gruben.
In officiële stukken en in de volksmond wordt Zwanenburg op vele manieren aangeduid. Meestal heet het dan Kasteeltje, Slotje of Huis. Gruben: ,,We weten dat tussen 1300 en 1350 hier al een huis stond met grachten en een ophaalbrug. Maar je mag Zwanenburg zeker geen kasteel noemen, zoals we die kennen uit de middeleeuwen. Daar waren de muren veel te dun voor.”
Van Bouwdijk voegt eraan toe: ,,Het huis zoals dat er nu staat telt vier delen, die niet in een keer en niet in één stijl zijn gebouwd. Dat is leuk. De vier delen zijn gebouwd tussen 1500 in 1836. Wat ik ook erg leuk vind, is dat het laatste deel, de rook- of woonkamer, die in 1836 is gebouwd door mijn bet-bet-overgrootvader, nog precies is zoals toen.”
Lang in de familie
In ongeveer negentig pagina’s en een tiental hoofdstukken vertelt het boekje de lange historie van Huis Zwanenburg. Historicus Klop zette alle eigenaren en huurders op een rijtje. Vanaf 1350 laat hij zo een negental families de revue passeren, van de families Spierinc van Dinther, Heesbeen en de Bever tot de Heren van Heeswijk.
Soms bewoonden de eigenaren zelf het huis, maar vaak was het een woning voor weekenden of vakanties. “Eigenlijk is Zwanenburg niet zo vaak aan andere families verkocht en bleef het door vererving lange tijd binnen dezelfde familie”, stelt Van Bouwdijk. Van Bouwdijk doelt daarmee ook op zijn eigen familie, die vanaf 1835 tot op de dag van vandaag eigenaar is van Zwanenburg.
Heel bijzonder dat een klein huis als dit dat recht verwierf, want meestal werd het toegekend aan de hogere adel op grote kastelen
Eugene van Bouwdijk Bastiaanse, Eigenaar Zwanenburg
Van Bouwdijk beschrijft dat in een apart hoofdstuk en het begint met zijn bet-bet-overgrootvader, jonkheer Josephus de Kuijper. Die kocht op een openbare veiling voor 8050 gulden Zwanenburg met 13 hectare grond. De Kuijper was behalve burgemeester van Veghel ook een succesvol zakenman.
Hij maakte zich onder meer sterk voor de aanleg van een haven in Veghel en stond daarmee aan de wieg van de economische ontwikkeling in Veghel. Saillant detail: De Kuijper bezat rondom de haven heel veel grond. Door de haven steeg die enorm in waarde.
Lichtekooi van Dinther
Het was eigenaar Gijsbrecht van der Schout die rond 1640 de naam ‘Swaenenbergen’ aan het huis gaf. Daarvoor stond het huis bekend als ’t Goet te Boeghe. De naam Zwanenburg verwees naar het recht om zwanen te mogen houden. In 1455 werd dat recht, met goedkeuring van de Hertog van Brabant, toegekend. ,,Heel bijzonder dat een klein huis als dit dat recht verwierf, want meestal werd het toegekend aan de hogere adel op grote kastelen.”
Het boek ‘Huis Zwanenburg’ telt een serie markante verhalen. Zo het verhaal van Clara van Espendonck, dochter van de toenmalige huurder van Zwanenburg. Clara, die het met meerdere mannen hield, stond bekend als de ‘lichtekooi van Dinther’. Een van haar minnaars betrof de baron van kasteel Frisselstein in Veghel. Een rechtbank deed rond 1695 uitspraak of de Veghelse baron Clara zwanger had gemaakt, of toch bakkersknecht ‘droge Fobert’. Door omkoperij van zijn advocaat trok Fobert aan het kortste eind. ,,Prachtig. Zo’n verhaal is er een die hoort bij elk kasteel”, lacht Gruben.
Onderduikers
Een ander bijzonder verhaal vertelt Van Bouwdijk over een viertal Joodse onderduikers die in de Tweede Wereldoorlog jarenlang een veilig heenkomen vonden op Zwanenburg. Onder hen de kinderboekenschrijver Leonard de Vries. In 1942 vluchtte hij vanuit Amsterdam naar Veghel. Daar verwees Nico Wolf hem naar Dinther.
‘Loop maar langs de Aa tot aan een wit huis. Daar woont de familie Van Boetzelaer (destijds de huurders van Zwanenburg) en dat zijn goede mensen.’ De schrijver verbleef er twee jaren en schreef er onder meer zijn roman ‘De Jongens van de Hobby Club’. Meerdere schuilplaatsen werden in het huis gemaakt om de onderduikers bij onraad te kunnen verbergen. Daarvoor werden dubbele wanden gezet en luiken in vloeren gezaagd.
‘Huis Zwanenburg’ is een uitgave van de Vereniging Vrienden van Brabantse Kastelen door auteurs Rob Gruben, Taco Hermans, Elle Klop en Eugène van Bouwdijk Bastiaanse. Sanne van Rozendaal uit Dinther tekende voor de foto’s. De presentatie is op 11 mei op Zwanenburg vanaf 14.30 uur. Aanmelden kan via dit formulier. Het boek kost dan 16,50 euro en is na 11 mei te bestellen op: eugene@huiszwanenburg.nl.