Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Ruim vijftig jaar geleden ging het nog extreem goed. In 1956 bestond de zuivelvereniging St. Cunera in Beugen en Rijkevoort vijftig jaar en kregen de honderden aangesloten boeren bij die gelegenheid en vanwege de “goede gang van zaken” een uitkering van ƒ 100.000.
Maar er waren ook mindere tijden, waarin sanering en ontslag als een zwaard van Damocles boven het hoofd van de werknemers hingen.
Het was ooit begonnen met kleine, plaatselijke boerencoöperaties die een eigen fabriekje hadden, zoals dat op zoveel plekken in Zuid-Nederland gebeurde. Van de melk werd boter gemaakt die in eigen kring werd verkocht. Vee werd voornamelijk gehouden voor de mest op de schrale zandgrond en niet zozeer voor de melk als consumptieartikel.
De stoomfabriek die in 1905 bij Beugen en Rijkevoort werd gebouwd, gold als modern. Maar zoals dat gaat in de industrie, binnen enkele decennia was hij alweer hopeloos ouderwets.
Eind jaren veertig werd in de zuivelindustrie een proces ingezet van concentratie en schaalvergroting. In 1949 gingen de melkfabrieken van Rijkevoort en Wanroij samen. Een fusie die de aanzet was tot een enorme winstgroei.
Dat leidde enkele jaren later, in 1956, tot die forse winstuitkering. Er leek dan ook geen vuiltje aan de lucht. De gedeeltelijk vernieuwde fabriek werd opnieuw ingezegend. De komst van een speciaal sterilisatie-apparaat bevestigde de onstuitbare groei in de jaren vijftig. In 1968 had de Rijkevoortse directeur J. Dekkers de primeur in de streek van kartonnen verpakkingen voor melk, vla en yoghurt.
Begin jaren zeventig fuseerden steeds meer Limburgse en Brabantse zuivelcoöperaties en werd de merknaam Campina ingevoerd. Kleinere melkfabrieken, zoals in Vierlingsbeek en Mill, stopten de productie. De kaasfabrieken in Cuijk en St. Anthonis sloten in 1973 de deuren. In plaats daarvan werd bij de Rijkevoortse melkfabriek een hypermoderne kaasfabriek gebouwd, die in 1975 van start ging.
Frans van der Aa was de eerste directeur. Maar al na een paar jaar kwamen de eerste geluiden over totale opheffing: het grote zuivelconcern moest efficiënter werken.
Tijdens de laatste decennia van de twintigste eeuw leek de soep echter nog niet zo heet te worden gegeten, al werden steeds vaker productielijnen afgestoten. Voor Rijkevoort werd het actueel in 2005: toen sloot Campina hier de productielijn ‘drinks’ en investeerde 80 miljoen euro in een hypermodern productiebedrijf in het Belgische Aalter (niet ver van Brugge).
Voor Rijkevoort bleef de productie van kaas en roomproducten over. Of, zoals dat bij een groot, internationaal bedrijf heet: de Group Cheese & Butter en de Group Industrial Products.