Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Als de Leuvense Stoof weer voor het eerst werd aangestoken, gaf dat een aangename geur van de in het voorjaar aangebrachte kachelpoets. Het was het Steenkooltijdperk, met de antraciet of de eierkolen opgeslagen in de platte kolenbak. Die fungeerde tegelijk als Vaders spuwbak van de tabakspruim.
De kachel was de enige warmtebron in huis, de geit en het varken zorgden voor warmte op de stal. ‘s Morgens werd de inhoud van de aslade in het assezeef geschud, het afval werd gesorteerd en de kooltjes opnieuw gebruikt. De asresten voor de wedplank, de rest uitgestrooid op de mestvaalt, met de slakken lieten we de sneeuw smelten.
In de zwarte, geëmailleerde kachelpijp stak een schuifje om de trek van het vuur te regelen, hierop lag het doosje lucifers. Vader gebruikte voor het aansteken van zijn tabakspijp een spontje, een houtspaander, getrokken uit een bosje dat in de buurt hing. De vlam haalde hij via het deurtje uit de kachel. ‘s Middags na de warme maaltijd werd de kachel gepoetst met schuurpapier uit het zakje van Tante Blank en soms met kachelpoets ingewreven.
De kachelpijp en de leuning werd door de meisjes gebruikt voor het gladstrijken van hun witte haarstrik, aan de leuning hing ook de vaatdoek te drogen. Op de bovenplaat stond de schoorsteenpijp en verder waren er twee gaten, afgedekt met ringen, waarmee met behulp van de pook, die aan de leuning hing, elke gewenste opening kon worden gemaakt.
Ook werd de pook gebruikt om de rèuzel, het kachelrooster, te schudden om zo de fijne asresten te laten vallen. Hij diende ook wel als wapen bij kleine ruzies. Met de tang die ook aan de leuning hing, werden brandende kooltjes gepakt om de klompen mee voor te warmen. Of om een stukjes briket uit de kachel te nemen voor het vullen van de vuurpot in Moekes stoof, waarmee zij haar voeten warmde.
‘s Avonds, na de tweede warme maaltijd, schaarden we rondom de warmtebron voor het bidden van het rozenhoedje. Vader stak dan zijn voeten in de ovenruimte, wij zetten onze voetjes op het traliewerk en de overige huisgenoten zaten aan de keukentafel. Na het gebed was het afwaswater aan de kook.
Voor het naar bed gaan werd een turfke, een kolenbriket, op de brandende kolen gelegd zodat er ‘s morgens nog vuur was. De briket was gemerkt met een figuur, een gekruiste hakhamer met beitel, het beeldmerk voor de mijnbouw. De kolenboer zorgde voor de brandstof en de "zomerkolen", die waren in dat seizoen goedkoper.
Gezeten aan deze Leuvense stoof las ik Glück auf kompeltje, een mijnwerkersroman van Willem Capel die in 1943 bekroond werd, maar pas in 1947 uitgegeven.