Hier te lande liet verwezenlijking echter nog op zich wachten, totdat Lodewijk napoleon tijdens zijn regering bij ordonnantie van 20 januari en 8 mei 1907 besloot tot vervaardiging van nieuwe maatboeken om een betere verdeling der verpondingen te verkrijgen.
Tot invoering van dit systeem is het echter niet gekomen, omdat na de inlijving bij Frankrijk sedert 1811 de van toepassing zijnde voorschriften de oprichting van een kadaster eisten. Ingevolge een keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 begon men onder toezicht van de directeuren der directe belastingen aan het opmaken van het kadaster. Na de val van Napoleon lag het een tijdje stil, totdat bij K.B. van 5 februari 1818 het werk geheel volgens de voorschriften uit de Franse tijd werd hervat.
In 1832 kwamen de kadastrale plans, de oorspronkelijk aanwijzende tafels en de perceelsgewijze leggers klaar, die in originali bij de dienst der registratie, het kadaster en de loterijen verbleven, en waarvan een dubbelexemplaar op het gemeentehuis bewaard diende te worden.
Mutaties werden verwerkt door de ambtenaren van de dienst der registratie, waartoe de gemeente periodiek de benodigde delen aan haar opstuurde.