Int jaer 1547 de 21e oktober heeft de Eerwaarde Heer Gerit Naets kanunnik van de Sint Jan te ’s-Hertogenbosch pastoor van de kerk van Steensel en Duizel gefundeerd op het altaar van Onze Lieve Vrouw in de kerk van Tongelre een officie van twee missen per week gecelebreerd te worden de ene op woensdag en de andere op vrijdag waarvan collecteur zal zijn de naaste van zijnen bloede tot in de 3e graad en daarna de vicarius van Tongelre met de twee oudste schpenen en twee kerkmeesters en genomineerd zal worden een schamele jongen van zijnen bloede oud acht of negen jaar indien die vindbaar is en is er een te Tongelre niet vindbaar dan zoekt men een andere bekwame jonge klerk; deze jongen zal zijn school vervolgen en studeren tot aan zijn 24e jaar en zal 8 Carolusgl. ontvangen en als hij 24 jaar is zal hij zich verbinden aan het priesterschap, dat officie bedienen, eerlijk leven en de testateur heeft een bedrag nagelaten van 550 Carolusgl. – ondertekend door de notarius publicus bij de Raad van Brabant geadmitteerd binnen de heerlijkheid Woensel residerende G.Baillion dd. 8 november 1651.
In dit document zijn een serie renten opgenomen waarvan de bedragen zijn toegevoegd en waarbij o.a. genoemd worden: Robbrecht van den Brohese te ’s-Hertogenbosch, Hendrick Aertssen laeckenvercooper byde Craen, het dorp van Brueckel, Joncker Heer Boecop en Aeffken van Rhynelt, drie burssen int Pauperhuijs der fraters tot sHertogenbossche.
Item dese burssen sullen genieten die naeste van onsen bloede bequame sijnde tot studeringe van mijns vaders ende oock van mijns moeders sijde; voorts noemt men de school van de Sociëteit van Jesu [lees: Jezuïeten], studie der godtheyt om als pastoor kerken te kunnen bedienen. Mocht een beurs vacant raken dan zal men zo spoedig mogelijk anderen nomineren en begiftigen waarbij jongens van Reusel Eersel en Duizel in aanmerking komen.
Wat betreft de collatie of gift van de drie beursen worden genoemd: Dirck van Esch neef van de fundateur en na de dood van Dirck zijn oudste zoon, Geerit van der Steen geestelijk wesende en drie soonen van Yken zijn nicht met advies van de toenmalige pastoor van Reusel en Eersel. Als er niemant in leven en sal syn vande voors. geestelycke persoonen om dese buerssen te confereeren sal die selve gheven die outste ende naeste van mynen bloede op der straten met die pastoiren van Reusel ende Eersel. Daarna volgt een ordonnantie voor zijn executeurs en memoreert hij aan eventuele kwesties of misvattingen in de toekomst betreffende de collatie en het onderhoud van degenen die een beurs hebben o.a. de vrienden van de fundateur en hun kinderen die voor deze beurzen zijn genomineerd waarin vermeld wordt Cornelis Wilm Joosten soon van Bladel, jongens van de Kempen en omliggende plaatsen wesende van de beste en rijcxte en noemt scholieren uit o.a. 1545, 1546 en 1547 tot 125 in getal en noemt degenen die in het mediorenshuijs gaan wonen en hun naleving van regels en statuten.