Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Op 27 september 1842 werd hij benoemd tot burgemeester van Beugen en Rijkevoort. Bijna 15 jaar bleef hij daar burgemeester. Op 17 april 1857 kreeg hij op eigen verzoek eervol ontslag. Anderhalf jaar na zijn benoeming in Beugen, op 26 januari 1844, werd hij ook burgemeester van Boxmeer. Deze post bekleedde hij ruim 46 jaar. Op 11 mei 1890 nam hij, bijna 73 jaar oud, eervol ontslag als burgemeester van Boxmeer. Een van zijn zonen volgde hem op.
Hengst was ambitieus en wilde meer dan lokaal bestuurder zijn. Op 27 november 1848 stelde hij zich daarom in het district Grave verkiesbaar als lid van de Tweede Kamer. Tijdens zijn Kamerlidmaatschap toonde hij zich een warm voorstander van het liberale gedachtengoed. In 1860 trad hij terug als lid van de Tweede Kamer, waar hij overigens weer snel spijt van kreeg. Hengst probeerde zich daarom via het kiesdistrict Roermond opnieuw te laten verkiezen, maar dat lukt hem uiteindelijk niet.
Met steun van zijn zwager, mr. N.F. Sassen, werd hij jaren later, op 19 mei 1863 lid van de Eerste Kamer. Hij liet van zich horen in de Haagse politiek. Op 15 september van datzelfde jaar stemde Hengst, evenals zijn liberaal-katholieke collega’s, tegen de afschaffing van de doodstraf.
Zijn sterk katholieke gezindheid blijkt uit een ander opmerkelijk feit: op 1 april 1872 weigerde hij de Nederlandse vlag uit te steken ter ere van de 300-jarige herdenking van de inname van Den Briel. Dat was geen feestdag die het katholieke volksdeel zou moeten vieren! Het katholieke geloof leek ook steeds meer nadruk te krijgen in z’n politieke handelen.
Op 30 oktober 1891 trad hij terug als lid van de Eerste Kamer en op 23 maart 1892, bijna 75 jaar oud, overleed hij in z’n geboorteplaats Boxmeer als bewoner van Huize de Elsendonck.
De gemeente eerde hem voor zijn verdiensten met een straatnaam: het Burgemeester Hengstplein.