Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Dat blijkt wel uit de voorzichtige plannen om het kasteel in het centrum van Veghel wellicht te gaan herbouwen.
De naam Frisselstein zou afgeleid van Godefridus (van Erp), die als heer van Veghel daar in de vijftiende eeuw zijn stein (kasteel) (uit)bouwde. Het kasteel zou een voorganger uit de veertiende of vijftiende eeuw gehad kunnen hebben, waarschijnlijk ook gebouwd door leden van de familie Van Erp. Dit Meierijse adelsgeslacht bezat het kasteel in ieder geval sinds 1481.
Onder de familie Van Erp maakte Frisselstein roerige tijden door. In 1542, tijdens de Gelderse oorlogen, werd het kasteel door de Gelderse krijgsman Maarten van Rossem bedreigd. In 1582 stak de Staatse legeraanvoerder Christoffel van IJsselstein het dorp Veghel mét het kasteel Frisselstein in brand. En vijf jaar later, in 1587, dreigde de Staatse krijgsheer Philips van Hohenlohe dat opnieuw te doen: Frisselstein werd “gebrandschat”. Dat wil zeggen dat de dreiging met brand kon worden afgekocht met een (hoog) bedrag in geld.
Waarschijnlijk is er fors betaald, want kasteel Frisselstein stond in de slotfase van de Tachtigjarige Oorlog nog stevig overeind. Het diende namelijk in de jaren 1620 als toevluchtsoord voor de Veghelse bevolking. Achteraf verklaarden de inwoners het volgende: “In het begin van de troubelen hebben we ons tot op het laatste verzet tegen de belastingen, die de Staten van Holland ons wilden opleggen. Daardoor hebben we grote last en schade geleden, en hebben de meesten van ons met hun vee en meubelen veiligheid gezocht bij het kasteel van de familie Van Erp vlakbij de kerk.”
Maar aangezien dat terrein te klein was voor al die vluchtelingen, verlegden de dorpsbewoners de rivier de Aa zodanig, dat een veel groter terrein omwaterd werd, dus een omgrachting kreeg. Dat grotere terrein kon vervolgens dienen als veilige ‘haven’ voor de inwoners en hun bezittingen. Het vergraven van het riviertje de Aa was echter “illegaal” gebeurd. Veghel kreeg daarvoor in 1629 van de Brabantse Rekenkamer in Brussel een flinke boete opgelegd.
Aan het eind van de zeventiende eeuw, in 1678, ging het kasteel van de familie Van Erp over op Albert Ferdinand, graaf van Berlo en generaal-majoor in dienst van de Staten. Hij was gehuwd met Johanna Phillipina van Erp. Dit paar woonde in tegenstelling tot de (schoon)ouders niet meer op het kasteel. Daar woonden in 1681 nog Maria van Vladeracken, de weduwe van jhr. Jan van Erp, en haar (gehuwde) dochter Barbara Agnes van Erp.
Nadat Amour Dorothea van Berlo het kasteel in 1712 van haar vader had geërfd, verkocht zij het in 1713 aan Mathijs Nieckens, secretaris van Veghel. In 1728 kocht Gerardus de Jong, sinds 1725 secretaris van Veghel en Erp en heer van Beek en Donk, het kasteel. Hij liet het waarschijnlijk verbouwen tot het buitenverblijf, zoals H. Spilman dat rond 1760 in twee pentekeningen vastlegde. Deze romantische tekeningen tonen een buitenverblijf dat nog steeds gedomineerd wordt door een stoere donjon, maar waarvan de verschillende laat-middeleeuwse aanbouwen grotendeels zijn afgebroken of herbouwd in eenvoudiger vorm. Het stoere middeleeuwse karakter is dan eigenlijk verdwenen.
In 1770 volgde Benjamin De Jong, eveneens secretaris van Veghel en Erp, zijn vader op als heer van Frisselstein. Hij woonde echter niet zelf op het kasteel. Zijn zoon Johan de Jong rond 1791 weer wel, maar niet alleen. Het kasteel was op dat moment in drie verschillende woningen opgedeeld. De weduwe van Thijs van de Tillaart, de weduwe van Lambert van der Heijden, de winkelier Henricus van Gestel en de bierbrouwer Johannes van de Laar bewoonden deze “appartementen”. In 1810 werd Frisselstein wegens bouwvalligheid afgebroken. Brouwer Johannes van de Laar zou de stenen hebben gebruikt voor de bouw van zijn nieuwe brouwerij Frisselstein in de huidige Frisselsteinstraat.
Inmiddels zijn we bijna 200 jaar verder. De voormalige locatie van kasteel Frisselstein is als projectontwikkelingslocatie aangewezen. In 2002 vond er een archeologisch booronderzoek plaats, waarbij sporen van de oude gracht werden gevonden. In de grachtvulling werden brokken baksteen, mortel en leisteen aangetroffen. De summiere vondst van resten van het kasteel heeft Veghels eigen verleden weer in de schijnwerpers geplaatst.
Op de plek van het oude kasteel ligt nu het Werkplein Frisselstein en het postkantoor, dat plaats moet maken voor het appartementencomplex De Croon. In de ontwerpen daarvan is alvast rekening is gehouden met een eventuele herbouw van het kasteel.
Jan van Erp heeft het een en ander uitgezocht over de exacte plaats van het voormalige kasteel en dat in een mooi document samengevat.