Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De geallieerde vliegtuigen waren heel vaak bommenwerpers die bij bombardementsmissies op doelen in Duitsland geraakt werden door Duits afweergeschut (de zogenaamde Flak) of onderschept werden door Duitse jachtvliegtuigen (vooral ’s nachts, tijdens de zogenaamde Nachtjagd).
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
In de late avond van 9 april 1943, om 23:34 uur, stortte in het buurtschap Kleinwijk in Nistelrode de Lancaster III ED806, WS-L van het 9 squadron neer. Deze Lancaster was om 20:45 uur opgestegen van het Engelse vliegveld Waddington voor een aanval op Duisburg. In totaal 392 vliegtuigen deden mee aan deze missie, die echter door de zware bewolking een grote mislukking werd. Negentien van de deelnemende vliegtuigen keerden niet op hun basis terug.
Boven Noord-Brabant werden twee Lancasters het slachtoffer van één Duitse jachtvlieger, namelijk Major Werner Streib, commandant van 1./NJG 1. Om 23.20 schoot hij een bommenwerper boven Teeffelen neer, en nog geen kwartier later de Lancaster die hier op Kleinwijk neerkwam.
Alle zeven bemanningsleden van deze bommenwerper kwamen om het leven: piloot F/O Arthur Frederick Paramore (24); navigator F/O Eric Hesketh (29); bommenrichter Sgt. Alan Maxwell Coulthard (22); boordwerktuigkundige (?) Sgt. Thomas Hughes (21); radiotelegrafist en boordschutter Sgt. David Henry Mactier (34); en de boordschutters Sgt. Ronald Douglas Wood (26) en Sgt. Ronald Douglas Benning (21). Zij liggen allemaal begraven op het oorlogskerkhof in Uden, in een collectief graf 4 E 2-7, met uitzondering van Paramore, die heeft graf 4 E 1. (met dank aan Jan Ruijs).
De bemanningsleden van de Lancaster ED806. Bron: A. Verbakel, 'Het Britse Oorlogskerkhof Uden'. (Uden, 2010).
Op 26 juli 1943 stortte rond 01.40 uur bij gehucht ’t Kantje een Avro Lancaster III van het 156 Squadron neer, gevlogen door F/O J.M. Hudson. Deze nacht werden ook bommenwerpers neergeschoten boven Lieshout, Elsendorp en Oisterwijk.
Het toestel was op een missie naar Essen. Het werd eerst geraakt door een Duitse nachtjager en daarna opnieuw aangevallen door Maj. Streib van 1. /NGJ. Bijna de voltallige bemanning kwam bij deze crash om: piloot F/O John Melvill Hudson (21); navigator Sgt. Albert James Ede (22); radiotelegrafist en boordschutter Sgt. Harry Lewis (23); boordwerktuigkundige Sgt. Jeffrey Burroughs (21) en boordschutter Sgt. William Edward Wakeman (21). Zij liggen begraven in Woensel, graven EE 85, collectief 86-88 en 89. Twee bemanningsleden wisten het toestel tijdig te verlaten: P/O K. Weaver en Sgt. E.E.A. Ambridge. Zij werden door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt. Met dank aan Jan Ruijs voor de gegevens.
Op 30 november 1943 maakte rond 18.00 uur een Duitse Messerschmitt Bf 109G-6 van II/JG 3 (werrknummer 27116) bij het gehucht Loo een buiklanding na brandstofproblemen. Het vliegtuig was afkomstig van Schiphol en op weg naar Volkel. De piloot mankeerde niets, het vliegtuig is gedemonteerd en daarna naar Volkel overgebracht.
Op 10 december 1943 kwam rond 16.00 op het Schaikseveld een Messerschmitt Bf 109G-6 brandend neer. Het toestel behoorde tot 7./JG 1, gestationeerd op vliegbasis Volkel. De piloot Uffz. Richard Farnick kwam bij de crash om het leven. Hij ligt begraven op de Duitse militaire begraafplaats Ysselsetyn, graf CE-1-19.
Op deze fatale middag was hij opgestegen voor een (test)vlucht, omdat zijn vliegtuig in reparatie was geweest. Een dramatische bijzonderheid is dat Farnick die dag zijn 23e verjaardag vierde. Met dank aan Marc van Donzel voor de gegevens.
OP 15 maart 1944 stortte opnieuw een Duitse jager neer in Nistelrode, dit keer op De Brakken te Vorstenbosch, rond 12.30 uur. Het politierapport ter zake vermeldt geen type of naam van de piloot, maar wel dat die zich per parachute in veiligheid had gesteld en ongedeerd landde. Hij verklaarde dat hij vanaf Dordtmund Engelse vliegtuigen had achtervolgd, maar op het moment dat hij wilde terugkeren zijn toestel onbestuurbaar was geworden door ijsafzetting op de vleugels.
Op 17 juni 1944 crashte om 01.15 uur een Handley Page Halifax III (NA514, call sign SE-B) van het 431 (RCAF) Squadron op de Groote Heide. De piloot van dit toestel was F/O G.H. Blachford. Op weg naar het Duitse Sterkrade werd deze bommenwerper neergeschoten door een Duitse nachtjager van 1./NJG 1.
Drie van de zeven bemanningsleden kwamen hierbij om: piloot F/O Glenn Hugh Blachford (27); boordschutter F/O Innis Lindsay Elwin Gould (19) en bommenrichter F/O Spencer William Lough (29). Ze liggen begraven op het Britse oorlogskerkhof in Uden, respectievelijk in graf 5 B 2, 5 B 1 en 5 A 7.
Alleen de piloot werd in het wrak gevonden. De parachute van Lough is niet opengegaan: hij werd levenloos gevonden in Bedaf, achter de boerderij van de familie Van de Kamp. Het lijk van Gould werd pas tien dagen na de crash aangetroffen in een korenveld, zo’n 150 meter van het wrak. (Zie A. Verbakel, Het Britse Oorlogskerkhof Uden).
Over het lot van de overige bemanningsleden leren we een aantal details uit het boek Opdat wij niet vergeten. Fusillades in Midden-Brabant, 1942-1944 (Goirle, 1992), hoofdstuk 3, “Moord in de Diepenstraat” door J. Niewold. Twee bemanningsleden, Sgt. Hattey en Sgt. Kennedy werden vrijwel direct door de Duitsers gearresteerd. De Canadese radiotelegrafist Sgt. Masdin landde aan zijn parachute ten zuiden van Uden, waar de familie Rutten hem opving en ervoor zorgde dat hij via Loosbroek en Schijndel in de omgeving van Moergestel terecht kwam.
Daarna vond Masdin met twee Amerikaanse piloten onderdak in Tilburg. Na een eerste mislukte poging slaagden ze er in de grens over te steken en Antwerpen te bereiken. Op 23 juli werd Masdin na verraad op zijn onderduikadres in Antwerpen opgepakt en krijgsgevangen gemaakt. In het krijgsgevangenkamp Breslau kwam hij zijn boordschutter Hattey weer tegen. Beide mannen overleefden de oorlog.
Anders liep het met de navigator, F/O Roy Edward Carter (drager van de onderscheiding MiD, Mentioned in Dispatches) van de RCAF (23). Hij landde bij Gemert en kwam in contact met de familie Maas bij Boerdonk. Van 21 tot en met 26 juni verbleef hij vervolgens bij de familie Van den Broek in Boekel. Via een kort verblijf bij de familie Otten in Erp, ging hij naar Heeswijk-Dinther, bij landbouwer Harrie van de Ven.
Voorzien van vervalste persoonsbewijzen kwam Carter uiteindelijk in Tilburg terecht. En daar ging het helemaal mis: bij een overval door de Gestapo werd hij op 9 juli 1944 doodgeschoten. Waar zijn graf is, weten we niet, zijn naam staat vermeld op paneel 245 van het Runnymede Memorial.
Op 20 september 1944 kwam rond 19.00 een Stirling IV bommenwerper (LK548) van 620 Squadron neer in Vorstenbosch, in een weiland aan de Meuwelweg. De piloot was P/O Maurice McHugh (21), RAAF. We weten van vier bemanningsleden dat ze zijn omgekomen bij de crash: de piloot McHugh, de radiotelegrafist en boordschutter F/Sgt. Eric Arthur Bradshaw (21) en Sgt. Thomas Vickers (19). Ze liggen met een vierde, onbekende, begraven op het oorlogskerkhof in Groesbeek, gezamenlijk graf XII C 9-12.
In 2018 betoonde Jan Smolenaers, die samen met zijn broer ooit de bommenwerper had zien neerstorten, op een mooie manier de laatste eer aan McHugh: hij zaaide klaprozen in bij zijn molen, waarvan hij de wieken in de rouwstand had gezet. Hij vertelde erover op D-TV.
Op 25 oktober 1944 stortte om 00.15 aan de Dinthersedijk in Loosbroek een Duitse bommenwerper neer, een Heinkel He 111H-20 van 3./T.Gr.30. De bemanning zou het toestel boven Duits grondgebied hebben verlaten.
In de laatste maanden van de oorlog crashten er nog opvallend veel militaire vliegtuigen in Nistelrode, maar alleen nog maar jachtvliegtuigen. Een relatie met de geallieerde airstrip B88 in Heesch ligt voor de hand. Op 29 november 1944 was het de Spitfire IX van Sgt. J. Davies van het 341 Squadron, die naar beneden kwam. Op 20 december was het opnieuw een Spitfire IX van het 341 Squadron, piloot onbekend.
Op 1 januari 1945 werd de Messerschmitt Bf 109K-4 van Ofhr. Uwe Naumann (20) van 11./JG 3 neergeschoten. Naumann nam deel aan Operatie Bodenplatte vanuit het vliegveld Lippspringe in Duitsland. Zijn doel was vliegveld Eindhoven. Als zovele collega’s die dag werd ook hij geraakt door geallieerd vuur. Hij besloot terug te keren via een noordelijker route.
Boven het geallieerde vliegveld B.88 in Heesch werd hij opnieuw onder vuur genomen door het luchtafweergeschut daar. Ditmaal was er geen ontkomen aan en crashte hij rond 9:20 in Nistelrode. De piloot overleefde het niet en ligt nu begraven op Ysselsteyn, graf AK-11-262. (Met dank aan Marc van Donzel voor de gegevens).
Op 8 februari 1945 crashte om 15.15 in Loosbroek een Spitfire LF.IX (PL430) van het 411 Squadron, gevlogen door F/Lt. Richard Joseph Audet (22) van de RCAF. De piloot overleed op 3 maart. Zijn naam staat vermeld op paneel 278 van het Runnymede Memorial. Hij is onderscheiden met het Distinguished Flying Cross.
Op 11 februari 1945 kwam om 9.10 uur een piloot van het 402 squadron, F/Lt. William George Hodges (31), met zijn Spitfire XIV van de RCAF neer in Nistelrode (het Verliesregister spreekt overigens over 1,5 km ten NO van het vliegveld Volkel). Hodges ligt begraven op de Canadese erebegraafplaats te Groesbeek, graf XVII C 1.
Op 21 februari 1945 om 13.55 uur crashte F/Lt. John Carson McAllister, ook van het 402 Squadron (RCAF) bij de landing, als gevolg van gevechtsschade aan zijn Spitfire XIV. Ook het slechte weer zal een rol gespeeld hebben. McAllister kwam hierbij om en ligt nu begraven op de Canadese Erebegraafplaats in Groesbeek, graf XVII C 4. Hij was onderscheiden met het Distinguished Flying Cross met "bar".
Dat is wat we weten over deze vliegtuigcrashes. Maar er valt wellicht nog veel meer over te vertellen. Hebben bemanningen of de piloten zich nog in veiligheid kunnen brengen? Wat was de oorzaak van de verschillende crashes? Zijn er aan de grond nog slachtoffers gevallen of gebouwen beschadigd? En waar zijn de vliegtuigen precies neergekomen? Er zijn vast nog mensen in Nistelrode die hier wél meer van weten!