Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De geallieerde vliegtuigen waren heel vaak bommenwerpers die bij bombardementsmissies op doelen in Duitsland geraakt werden door Duits afweergeschut (de zogenaamde Flak) of onderschept werden door Duitse jachtvliegtuigen (vooral ’s nachts, tijdens de zogenaamde Nachtjagd).
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
Op 9 april 1943, rond 23.20 uur, stortte in Teeffelen een Lancaster I bommenwerper (R5898) van het 44 Squadron neer. Deze bommenwerper, gevlogen door P/O W. Smith, maakte deel uit van een aanval met 392 vliegtuigen op Duisburg. Door de zware bewolking werd het bombardement een grote mislukking. Negentien vliegtuigen van deze missie keerden niet op hun basis terug, waaronder dus de Lancaster die in Teeffelen crashte. Op de terugweg werd het vliegtuig aangevallen door een Duitse nachtjager, waarschijnlijk bestuurd door Maj. Werner Streib, commandant van 1./NJG 1. (Een kwartier later schoot Streib een andere Lancaster neer boven Nistelrode). De bommenwerper kwam neer ten noorden van de Hertogswetering, vlakbij de grens met Oss in de bocht van de Litherweg.
In het wrak werden drie lijken gevonden, een vierde lag verderop. Het waren de stoffelijke overschotten van bommenrichter Sgt. Leslie John Nash (21); navigator F/O John Hamilton Salt (27), de piloot P/O William Smith (22) en boordschutter Sgt. Stanley Dixon (21). Dixons parachute was onbruikbaar door brandschade. Hij sprong samen met de radiotelegrafist en boordschutter Sgt. J. Wardlaw. Die moest Dixon echter op een gegeven moment loslaten. De vrije val overleefde Dixon vervolgens niet.
Ze werden alle vier begraven in de pastorietuin van de Petruskerk in Uden, die als een soort oorlogskerkhof dienst deed. In september 1946 zijn ze overgebracht naar het Britse oorlogskerkhof in Uden (graven 4 E 8-11). Dankzij de naspeuringen van Antoon Verbakel (Erpse Krant juli-augustus 2000) weten we ook hoe het de rest van de bemanning is vergaan.
Die rest bestond ook uit vier man: er was een extra navigator mee die ervaring op moest doen. Het was Sgt. Jack T. Broughton (21) die op zijn eerste operationele vlucht meteen werd neergeschoten en per parachute zijn toestel moest verlaten. Net als twee andere overlevenden, F/Sgt. Archibald Cowe en Sgt. H. Waite, kwam hij in Erp terecht. De laatste man, Sgt. J.W. Wardlaw, landde in Boekel. Ook Jan Ruijs heeft nog allerlei details boven water weten te halen.
Broughton (L1/L6/357), Waite (L3/L6/357) en Wardlaw (L3/L6/357) werden kort na de crash gevangengenomen en overgebracht naar verschillende krijgsgevangenkampen. Broughton zat achtereenvolgens in Stalag Luft I, Stalag Luft VI en Stalag 357 (in Kopernikus, Polen). Waite begon in Stalag Luft III en kwam daarna in dezelfde kampen terecht als Broughton (VI en 357). Wardlaw ten slotte volgde precies dezelfde route als Waite.
Met Archibald McNaughton Cowe (geboren op 9 januari 1914 in Edinburgh) verliep het anders. Na de crash werd hij door het verzet in Erp ondergebracht bij de familie Otten. Van 10 tot 15 april verbleef hij in het zogenaamd Pyjama House. De zusjes Otten hebben hem vervolgens op de fiets naar Sevenum gebracht. Via Hasselt, Brussel en Parijs (de lijn Comète) kwam hij uiteindelijk in de Pyreneeën aan. Een eerste poging om te voet de grens vanuit Perpignan over te steken, mislukte.
De volgende dag, 31 mei, kwam de gids terug met een vrachtwagen waarmee hij de groep waarvan Cowe deel uitmaakte, over de grens wilde brengen. Verschillende bruggetjes werden zonder problemen met de bewaking gepasseerd, maar in Elno werd de weg geblokkeerd door een Duitse patrouille. De groep werd gearresteerd en met dezelfde vrachtauto weer terugbracht naar Perpignan en verder naar Parijs, waar ze werden vastgezet in de Prison de Fresnes. Van hieruit werden ze naar verschillende krijgsgevangenkampen overgebracht. Sergeant Cowe kwam terecht in het kamp Stalag IV-B in Mühlberg (Brandenburg).
In de nacht van 14 op 15 juni 1943 voerden bommenwerpers van de RAF een groot bombardement uit op Oberhausen. Van de 165 vliegtuigen die hun bommen op het doel hadden laten vallen, keerden er 17 niet terug. Twee daarvan werden boven Noord-Brabant neergehaald en kwamen respectievelijk in Schijndel en Oijen terecht. Dit laatste vliegtuig was een Avro Lancaster III van het 9 Squadron die om 01.55 uur op de oever van de Maas neerstortte. De piloot, P/O John Evans (20), en zijn zeskoppige bemanning kwam hierbij om het leven.
De Lancaster LM329 (call sign WS-Q) was opgestegen om 22:56 uur vanaf het vliegveld Bardney en werd neergeschoten door Hptm Wilhelm Herget. Herget was op 30-06-1910 in Stuttgart geboren en overleed op 1 april 1974 in Stuttgart. Tijdens de oorlog haalde hij 73 geallieerde toestellen neer.
De zeven bemanningsleden van de LM329 liggen allemaal begraven op het oorlogskerkhof van Uden, graven 5 G 5-11. Het zijn behalve de piloot John Evans, Sgt. Vincent George Louvaine Smith, boordwerktuigkundige (28); Sgt. Robert Borthwick, navigator (31); Sgt. Vincent John Tarr, naviagtor; Sgt. Alan Wilson Waite, bommenrichter (22); F/Sgt. Walter James Chapple, radiotelegrafist/boordschutter (32) die zijn graf deelt met Sgt. Herbert Ivor Ashdown, boordschutter (19); en Sgt. Derek Walter Brough, boordschutter (20).
Dankzij Antoon Verbakel en Jan Ruijs zijn we heel wat meer te weten gekomen over deze vliegtuigcrashes. Hartelijk dank daarvoor! Jullie opmerkingen, correcties en aanvullingen zijn inmiddels in dit verhaal verwerkt.