Hoewel “de Maaskant” nog levendig in mijn oorlogsherinneringen staat, heb ik tot mijn spijt nooit de namen geweten van twee leden van het Gemeentehuis in Lith, die iedere laatste Vrijdag van de maand naar Oss kwamen om op Molenstraat 44 de benoodigde bonkaarten voor ondergedoken Joden –arbeiders en de leeftijds groep (21 jaar) op te halen.
Ondanks herhaaldelijk terugkerende “Grune”, dreigementen voor mijn familie, steeds herhalende huiszoekingen, etc, hebben zij mij nimmer op heeter daad betrapt en verlieten het huis met de woorden:”Das madchen ist zu schnell”.
Ik heb de groene “Jeep” meermalen voor ons huis zien staan en een keer de soldaten zien binnengaan.
Verder in de straat woonde Jacques van der Heyden, waar ik mijn tijd ging uitzitten, en als de kust weer veilig was ging ik naar huis voor een of twee nachten, nooit meer.
Nuland was voor mij een veilig oord. De kruideniers winkel van Nelleke en Jan Zwanenberg was een veilig onderkomen voor wie hulp nodig had.
Na de oorlog hebben de twee heren van Uw gemeentehuis mij herhaaldelijk gevraagd om Burgemeester van Lith te worden. Ik was zeer verguld dit aan te horen, maar voelde mezelf daar niet bekwaam voor. Ik kon mij niet op een burgemeester’s “zetel” zien zitten en anderen het werk voor mij doen.
Na een korte tijd in Tilburg te hebben gewoond, ben ik daar getrouwd en ging in 1952 met mijn man en twee dochtertjes met de “Rijndam” op weg naar Canada, waar wij het geweldig naar onze zin hebben.
Mijn contact met bhic is voornamelijk bedoeld om te vernemen of deze voorgenoemde gemeente ambtenaren nog in leven zijn. Ik ben nu 95 jaar en zie Uw antwoord met interesse tegemoet.
Met mijn dank voor Uw aandacht,
Mia (Scholten) van den Bergh.