Genealogisch onderzoek in deze periode kun je niet alleen doen aan de hand van DTB-bronnen. Het is altijd nodig om aanvullend archiefonderzoek in andere bronnen te doen om de gegevens uit de DTB-registers te controleren en aan te vullen. Dat kan met de gegevens uit de Rechterlijke Archieven, notariële archieven en de archieven van de dorpsbesturen. Zeker vóór 1703 gebruikten de pastoors van Someren veelvuldig patroniemen. De man kan onder zijn achternaam voorkomen en onder zijn patroniem. Vóór 1700 kan Jan Jan Cornelis Horckmans (= Jan zoon van Jan zoon van Cornelis Horckmans) vermeldt zijn als Jan Horckmans, als Jan Jans(s)en, als Jan Ne(e)len, maar ook als Jan Cornelis Horckmans. In het rijtje patroniemen werd er ook wel eens een overgeslagen. De achternaam kende matuurlijk verschillende spellingsvarianten: Horkmans, Horckmans, Horrickmans, Horcmans, Hurkmans, Hurcmans, etcetera. Bij de naam van de moeder in een doopakte wordt het nog lastiger; die komen nog minder voor met een achternaam. Gelukkig noteren de Somerense pastoors wel bijna altijd een tweede naam. Dat kan echter behalve het patroniem van haar vader ook dat van haar man zijn, of als zij weduwe was ook de naam van haar overleden echtgenoot. Maria kan onder de naam van haar vader, naar het patroniem van haar man en zelfs naar haar mans voornaam worden vermeldt. Gelukkig is dat in dit geval altijd een Jan.
Het schepenbankarchief van Someren geeft met een deling op 03-02-1723 al meteen een antwoord op de naam van de ouders van Anneke Jan Horrickmans, waarbij inderdaad blijkt dat zij een zus Maria heeft die getrouwd is met Willem Marten Reijnen (Rechterlijk Archief Someren 135, folio 135v):
Gecompareert Willem Trouwen als man ende momboir Anneken dogtere Jan Horrickmans, Willem Marten Reijnen als man ende momboir van Maria dogtere Jan Horrickmans, de welcke met den anderen in alle vriendtschap hebben wettelijcke gescheijden ende gedeijlt de erffelijcke goederen van Jan Horrickmans, als mede present sijnde den voornoemde Jan Horrickmans ende consenterende om de deijlinge te laeten geschieden, verweckt bij Maria dogtere Scheper Jan Naeten, sijne gewesene huijsvrou saliger.
Met welcke scheijdinge ende deijlinge alsoo te deel gevallen is Willem Trouwen als man ende momboir van Anneken, seckere huijssinge, torf schop, aengelagh, landerijen ende groessen, groot ontrent te saemen de vijftien loopensaets, ofte soo groot ende cleijn als tselve gestaen ende gelegen is alhier binnen Someren onder Schoot, liggende de erve in verscheijde parceelen, ende tegenwoordigh in gebruijck hebbende den voornoemde Willem Trouwen, deen sijde Peeter Weijlaerts, dander zijde Aert Henderick Smits, beijde de eijnde de gemeene straet aldaer. Los ende vrije uijtgenomen slants ende dorpslasten, ende daeruijt jaerlijck te vergelden tien penningen chijns aen dHeer Rentmeester der Domeijnen, noch moet dit loth noch jaerlijcx uijtkeeren aen sijn vrouw vader twee mouwere roggen geduerende sijn leven lanck Jan Horrickmans te geven, ende bij gebreeck haer vader daer niet genoegh van cost leven gelooft hij sijn vrouw vader voor een helft te sullen helpen, onderhouden in cost en dranck, linnen en wolle etc.
Met welcke scheijdinge ende deijlinge alsoo daer tegen is te deel gevallen Willem Marten Reijnen als man ende momboir Maria, seeckere huijssinge, torf schop, aengelagh, landerijen ende groessen, alwaer hij Willem Marten Reijnen tegenwoordigh is woonende ende gebruijckende, groot ontrent tesaemen vijftien loopensaeten, gelegen binnen Someren onder Schoot, liggende de erve in verscheijde parceelen, deen zijde de wedue Peeter de Smit, dander zijde de wedue Joost Verbernen tot Lierop, deen eijnde de waterlaet, dander eijnde gemeene straet aldaer. Los ende vrije uijtgenomen Lants ende dorpslasten, ende daer uijt jaerlicx te vergelden vier gulden aen Frans Verschueren, te lossen met tagentigh gulden, item alnoch jaerlicx te vergelden seven stuijvers acht penningen aen Sr. Rentmeester des Tombes, item alnoch jaerlicx te vergelden vijf gulden aen de wedue Peeter van Helmondt, te lossen met hondert gulden, item alnoch jaerlijcx te vergelden elf stuijvers vier penningen dorpschijns, noch moet dit loth noch jaerlijcx uijtkeeren aen sijn vrouw vader twee mouwere roggen geduerende sijn leven lanck, etc.
Actum Someren den derden februarij een duijsent seven hondert drie en twintigh.
Anneken Janssen van Asten trouwt overigens te Someren op 29-11-1716 met Joost Willems van Breeij, weduwnaar van Maria Peeter Bruijstens, en de tweede maal te Someren op 04-06-1730 met Wilbort Niclaessen, weduwnaar van Elsken Janssen. Zij overlijdt op 03-03-1748 te Someren zonder kinderen na te laten.
Het huis dat Maria, de vrouw van Willem Marten Reijnen krijgt aanbedeeld is het huis dat de familie Horckmans al vóór 16 06 1620 in bezit had. Op die dag krijgen Jan en Gerit Cornelis Horcmans het huis bij deling toegewezen. Het huis is afkomstig van hun moeder Crijstina, dochtere Jan Gerart Denen (Rechterlijk Archief Someren 88, folio 189).
Op 05-05-1653 verkopen enkele erfgenamen van Gerart Cornelis Horckmans hun delen in het huis aan Jan, de zoon van Jan Cornelis Horckmans. Aangezien deze Jan met zijn broers en zussen daarmee het huis in handen krijgt, kan daaruit worden geconcludeerd dat Jan Jan Cornelis Horckmans de vader is van Maria en Anna Jan Horckmans.
Succes met uw onderzoek.
Egbert Wijnen