RA Geffen 66, Blz 148, dd 16 juni 1772
Compareert Dirk van Elsewijck, (merkteken) ruiter in het regiment van luitenant generaal de Famais (?) onder de compagnie van Colonel van Nijvenheim in garnizoen te Maastricht, nu met verlof alhier present, verklaart aan de drossaard op zaterdag 13 juni 1772 tegen de avond met zijn broer Peter van Elsewijck zijn gegaan naar een campke van Heer en Mr. J.P. van Kessel onder Heesch in de Rakt en terugkomende bij de BlackeCamp onder Heesch in de Rakt gelegen waar ze Matijs Nelis van Nistelrooij ontmoeten, die woont voor schaapsherder bij de kinderen Jan Anthonis van Tuijl, hoedende daar de schapen. Matijs vroeg hen waar ze naar toe gingen, Dirk antwoordde “mijnen weg in en voorders zo geraakt het u niet”. Iets verder doorgereden zagen ze dat Matijs een steen in zijn scheperschup legde en deze gooide naar Dirck tegen zijn arm, hij kon nauwelijks blijven staan. Hij had een kleine wond. Dirk: ”dat is een schelm die mij dat doet, dat zal ik er niet bij laten, al zoude het mijn leven kosten”. Hij trok een hout uit een tuin aldaar, liep naar Matijs toe, sloeg ermee het mes uit de scheprsschup van Matijs, pakte Matijs en gooide hem op de grond, tegen Jan Lonkers die aanwezig was riep hij zijn mes te brengen, die dat ook deed. Dirck sloeg het mes weer uit zijn hand en zei hem : “als ik nu geen ruijter was, dan sneed ik u met het mes de galg op uw bakkus, nu ik ruijter ben, mag ik dat niet doen”. Hij gaf hem wel een trap, en gooide het mes weg onder het weglopen. Bij het huis van zijn vader aangekomen hadden Matijs en Bruijst Jansen van Tuijl, ieder met een schepersschup in de hand en hem kluiten toegooide met zijn schup. De aanvallers gaven hem een slag met de schup, zo hij vertelt, terwijl hij zich niet kon verweren. Zijn vader riep hem dat hij moest gaan lopen, anders zouden ze hem dood slaan. Dirck vluchte en liep naar de woning van zijn vader. Hij werd achterhaald door Antonie Jansen van Tuijl, ook wonend Geffen, met een groot hout in de hand. Dirck pakte de riek uit de handen van zijn moeder, die buiten stond, en weerde een slag met het hout af van Antonie van Tuil, zonder te weten of die gewond was geraakt. Hij liet de riek vallen en pajte Antonie bij zijn hoofd en ging aan het worstelen met hem op de grond. Erbij kwamen Bruijst Janse van Tuijl 9 met een schepersschup), Roelof Janse van Tuijl. Ondertussen begon Dirk steeds meer te bloeden uit een hoofdwond, hij kon niets meer zien. Hij zei er uit te scheiden en dat ze hem in huis moesten brengen. Hij bleek een zware wond achter op zijn hoofd te hebben, een wond in de rechter arm, al weet hij niet wanneer hij die wonden kreeg.