
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Inschrijvingsregister gevangenis en portretfoto's ontslagen gevangenen
De inschrijvingsregisters van gevangenissen vormen de kern van de administratie van het gevangeniswezen uit de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw. Ze geven een zakelijke opsomming van gegevens van personen die in de strafinstellingen verbleven. De registers hebben vaak een nogal forse fysieke omvang, de informatie is er volgens een bepaald model in kolommen opgenomen.
De inschrijvingsregisters van de Brabantse gevangenissen kunnen niet alleen gebruikt worden voor genealogisch onderzoek, maar bieden ook mogelijkheden voor wetenschappelijk onderzoek van sociologisch/psychologische en criminologische aard. Ze geven persoonsinformatie als de naam, geboortedatum, -plaats en het beroep van de gevangene - mannen en vrouwen - maar bevatten ook informatie over de veroordeling door een rechtbank en het begane misdrijf. Vaak geven de registers ook een signalement van de gevangene en gegevens over zijn of haar ouders, de burgerlijke staat, het genoten onderwijs en gedrag in de gevangenis. Via deze inschrijvingsregisters vind je dus niet alleen veel informatie over een persoon, maar kun je bijvoorbeeld ook het vonnis van de strafzaak gemakkelijk terugvinden.
Zoek in de gevangenisregisters
De index bevat grofweg de inschrijvingsregisters van alle Brabantse strafgevangenissen en huizen van bewaring. Als alternatief voor zoeken kun je ook bladeren door de gescande registers. Het gaat om:
Strafgevangenissen: Breda, Eindhoven en 's-Hertogenbosch
Huizen van bewaring: Boxmeer, Boxtel, Breda, Eindhoven, Grave, Heeze, Helmond, 's-Hertogenbosch, Heusden, Oirschot, Oudenbosch, Tilburg, Veghel, Waalwijk en Zevenbergen
Verder hieronder volgt een gespecificeerd overzicht van al dan niet in de database opgenomen stukken uit de gevangenisarchieven, naast de inschrijvingsregisters.
In de index zijn van alle ingeschreven personen naam, geboortedatum (of leeftijd en vermoedelijk geboortejaar) en geboorteplaats opgenomen. Uit de registers van de strafgevangenissen is daarnaast het misdrijf overgenomen, uit de registers van de kleinere huizen van bewaring zijn daarnaast ook het beroep en misdrijf overgenomen.
Voorbeeld uit een inschrijvingsregister (klik voor vergroting)
Hieronder volgt een gespecificeerd overzicht van al dan niet in de database opgenomen stukken uit de gevangenisarchieven. Doorgaans zijn daarbij de relevante toegangsgegevens vermeld, zodat de stukken in de archiefinventarissen teruggezocht kunnen worden. De in de database opgenomen stukken zijn gescand en geïndiceerd, de andere stukken zijn op de studiezaal raadpleegbaar, mits openbaar.
Opgenomen in de database zijn de inschrijvingsregisters van de volgende instellingen:
Niet opgenomen in de database zijn:
Opgenomen in de database zijn de inschrijvingsregisters van de volgende instellingen:
Niet opgenomen in de database zijn:
Opgenomen in de database zijn de inschrijvingsregisters van de volgende instellingen:
Niet opgenomen in de database zijn:
Opgenomen in de database zijn de inschrijvingsregisters van de volgende instellingen:
Niet opgenomen zijn:
De zogenoemde koepelgevangenis te Breda
Van een landelijk centraal georganiseerd gevangeniswezen was vóór 1811 nog geen sprake. Per provincie waren er grote verschillen in het aantal en de aard van de strafinstellingen.
Er werden vrijwel geen vrijheidsstraffen opgelegd. Men gaf de voorkeur aan lijf- en doodstraffen, onterende straffen en verbanningen. In de dorpen waren geen echte gevangenissen. Verdachten werden opgesloten in de plaatselijke raadhuizen, stadspoorten of kastelen, voordat ze op transport werden gesteld naat de tuchthuizen in de steden Alkmaar, Amsterdam, Arnhem, Breda, Brielle, Dordrecht, Gouda, Den Haag, Groningen, 's-Hertogenbosch, Leeuwarden, Rotterdam, Utrecht, Woerden of Zwolle.
In 1811 werd het Franse model voor het gevangeniswezen ingevoerd. (In Limburg gebeurde dit al in 1796.) In het Arrêté sur l'organisation des Prisons werd een onderscheid gemaakt tussen personen die nog niet waren veroordeeld of een korte straf hadden gekregen en personen die veroordeeld waren tot lange en zware straffen. De onveroordeelden of kortgestraften verbleven in politiehuizen, huizen van arrest en huizen van justitie. De langer gestraften zaten in de verbeter- en tuchthuizen. In garnizoenssteden was het gebruikelijk dat er voor militairen aparte gevangenissen werden ingericht, de zogenoemde provoosthuizen.
Deze indeling hield ook verband met het ingevoerde Franse model van de rechterlijke macht: vredegerechten, rechtbanken van eerste aanleg en Hoven van Assisen. Deze kunnen beschouwd worden als voorgangers van de kantongerechten, arrondissementsrechtbanken en de provinciale hoven/gerechtshoven.
1811-1821 | |
Onveroordeeld of kort gestraft | |
Politiehuis (Maison de Police) |
|
Huis van Arrest (Maison d'Arrêt) |
|
Huis van Justitie (Maison de Justice) |
|
Langer gestraft | |
Verbeterhuis (Maison de Correction) |
|
Tuchthuis (Maison de Détention) |
|
In 1821 werd het gevangeniswezen gereorganiseerd. De voornaamste verandering bestond uit het feit dat er een striktere scheiding werd gehanteerd tussen de langer gestraften en de overige gedetineerden. De naamgeving werd ook aangepast en er kwamen meer uniforme regels voor voeding en kleding van gedetineerden. Nieuw was de bepaling dat naast burgers ook militairen in de gevangenissen konden worden ondergebracht.
De kleinere instellingen werden geleidelijk opgeheven om plaats te maken voor gestichten met een grote capaciteit zoals de tuchthuizen voor mannelijke zwaargestraften te Leeuwarden en 's-Hertogenbosch en de vrouwengevangenis te Gouda. In de gevangenissen moest nu ook worden gewerkt (uitgezonderd werden degenen die een speciaal bedrag voor hun detentie betaalden; dit werd pistole genoemd).
In 1851 vond een belangrijke wijziging in het gevangeniswezen plaats. Het stelsel van eenzame opsluiting werd ingevoerd. Gevangenissen met aparte cellen waren echter niet voorhanden. Er moesten dientengevolge veel nieuwe gevangenissen worden gebouwd en bestaande verbouwd voor cellulaire opvang. De eerste cellulaire gevangenis was die aan de Weteringschans te Amsterdam (1850), daarna volgden die te Utrecht (1856) en te Rotterdam (1872).
1821-1886 | |
Onveroordeeld of kort gestraft | |
Huis van Bewaring |
|
Huis van Arrest* |
|
Huis van Justitie* |
|
Provoosthuis* |
|
*) Huizen van Arrest, van Justitie en Provoosthuizen werden soms tot een 'Burgerlijk en Militair Huis van Verzekering' samengevoegd. | |
Langer gestraft | |
Huis van correctie |
|
Huis van reclusie en tuchtiging |
|
Huis van militaire detentie |
|
In het nieuwe Wetboek van Strafrecht (1886) werd het gedachtengoed inzake het cellulaire systeem vastgelegd. Er werd een onderscheid gemaakt tussen misdrijven en overtredingen.
Overtredingen moesten bestraft worden met geldboetes, hechtenis of gevangenisstraf. Veroordeelden voor het plegen van een misdrijf werden, afhankelijk van de opgelegde straf, voor de duur van minimaal één dag en maximaal twintig jaar opgesloten in een strafgevangenis.
Huizen van bewaring waren bestemd voor degenen, die wegens overtreding tot hechtenis waren veroordeeld. De straf duurde ten minste één dag en maximaal één jaar. Een deel van de straf (maximaal vijf jaar) moest in afzondering (in een cel) worden doorgebracht.
De gevangeniscapaciteit werd flink uitgebreid. In Haarlem, Arnhem, Breda, Groningen, Zutphen, Alkmaar en Den Haag werden nieuwe gevangenissen gebouwd. In Gorinchem (1887) werd een speciale vrouwengevangenis ingericht. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd het principe dat straf cellulair moest worden ondergaan losgelaten. Naast gevangenissen kwamen er Rijkswerkinrichtingen voor bedelaars, landlopers en souteneurs in de plaatsen Hoorn, Veenhuizen en Leiden (voor vrouwen).
Vanaf 1886 | |
Onveroordeeld en kort/lang gestraft | |
Huis van Bewaring |
|
Passantenhuis |
|
Strafgevangenis |
|
Bijzondere strafgevangenis |
|
Rijkswerkinrichtingen (RWI) |
|
Vaak is er een aanleiding om te zoeken in gevangenisarchieven. Er wordt bijvoorbeeld een overlijden aangegeven door een cipier van een gevangenis. Of in de familie doet het verhaal de ronde, dat een voorouder een misdaad heeft begaan. Wellicht tref je een cryptische omschrijving in het bevolkingsregister aan.
Het grootste probleem bij het zoeken in gevangenisarchieven is de vraag in welke gevangenis de gedetineerde zijn of haar tijd heeft doorgebracht. Een veroordeelde gedetineerde kan in principe in het gehele land worden geplaatst, een nog niet veroordeelde echter niet. Je vindt een verdachte nog dicht bij huis: afhankelijk van de aard van het strafbare feit in de strafinrichting bij het kantongerecht, bij de rechtbank of bij het provinciale hof/gerechtshof, waaronder zijn of haar woonplaats of de plaats waar het strafbare feit werd begaan ressorteerde. Daarom zijn de inschrijvingsregisters van de huizen van bewaring, arrest en justitie en politiehuizen zo van belang. Hierin wordt vaak aantekening gehouden van de veroordeling door een rechtbank en het eventuele transport naar de (straf)gevangenis.
Het BHIC heeft de meeste inschrijvingsregisters van strafgevangenissen en huizen van bewaring in Noord-Brabant gedigitaliseerd, geïndiceerd en daarmee online op naam doorzoekbaar gemaakt.
Zoek in de inschrijvingsregisters
Uit de archieven van gevangenissen is vaak veel vernietigd. Wat over is zijn naast de series inschrijvingsregisters van gedetineerden ook correspondentie en de notulen van de besturen van de strafinstellingen. Ook de series inschrijvingsregisters zijn vooral voor 1842 niet compleet bewaard gebleven. Je kunt de gevangenisarchieven van na 1811 vrijwel altijd bij een regionaal historisch centrum (voormalig rijksarchief) raadplegen en van voor 1811 vaak bij de plaatselijke gemeente- en streekarchiefdiensten.
Naast onderzoek in de inschrijvingsregisters kan met behulp van de volgende bronnen verder gezocht worden:
In de inschrijvingsregisters tref je vaak prachtige beschrijvingen van de gevangenen aan zoals de kleur van de ogen, de haren en de vorm van de neus. Vooral voor 1886 zijn er ook aparte signalementsregisters bewaard gebleven.
Bijzonder zijn foto's van gevangenen. Voordat gevaarlijk geachte gevangenen uit de strafgevangenissen te Amsterdam, 's-Hertogenbosch, Hoorn, Leeuwarden, Leiden, Rotterdam en Utrecht werden ontslagen, stelde het ministerie van Justitie signalementen op en liet de vrij te komen gedetineerden fotograferen. Dit zogeheten Geheim register van ontslagen gevangenen begint in 1882 en loopt door tot 1897. Dit register is online te raadplegen bij het BHIC.
Zoek in het geheim register van ontslagen gevangenen
Het CBG beheert het Algemeen Nederlandsch Politieblad 1852-1946, waarin in de rubriek 'gesignaleerde misdadigers' de aanhouding wordt gevraagd van verdachten, bij verstek veroordeelden en ontsnapte gevangenen. Het Drents Archief beheert een bijzondere collectie van zo'n 5.000 signalementskaarten van personen uit de rijkswerkinrichting te Veenhuizen 1896-1901. Het betreft zogenoemde 'verpleegden', duizenden landlopers en kleine criminelen uit het hele land. Deze signalementskaarten zijn online te doorzoeken op de website van het Drents Archief.
Van bepaalde delicten is het gemakkelijk na te gaan waar de straf is uitgezeten. Personen die veroordeeld waren wegens bedelarij en landloperij werden tot 1827 naar gevangenissen te Veere of Hoorn gestuurd en vanaf 1827 naar de bedelaarskoloniën te Ommerschans of Veenhuizen. Archieven van laatsgenoemde 'koloniën' worden bewaard bij het Drents Archief te Assen. In de inschrijvingsregisters vind je dan vaak de aantekening 'naar de Schans'. Na 1886, het jaar van de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafrecht, werden er speciale rijkswerkinrichtingen ingericht voor dronkaards, landlopers en bedelaars. Deze inrichtingen waren gevestigd te Veenhuizen, Hoorn en Leiden (vrouwen).
In het begin van de 19e eeuw werd er geen onderscheid gemaakt tussen het gevangen zetten van jongeren en volwassenen. In 1833 werd er een gevangenis van jeugdige veroordeelden te Rotterdam geopend. Jeugdige mannelijke gevangenen werden uit het hele land, met uitzondering van Amsterdam, in Rotterdam gehuisvest en vanaf 1866 te Doetinchem. Daarnaast werden er voor jongeren (jongens en meisjes) speciale rijksopvoedingsgestichten, later tuchtscholen, ingesteld zoals te Alkmaar (1854), Amersfoort (1910), Ginneken (1906), Montfoort (1858) en Ommerschans (1892).
Heb je vragen? Je kunt altijd contact met ons opnemen, telefoon 073-6818500, e-mail vragen@bhic.nl en chat. Je kunt je vragen ook stellen op ons forum voor historisch onderzoek en genealogie: www.bhic.nl/forum
Zoeken op naam, plaats, jaar etc.
Persoonsgegevens en soms het misdrijf van zo'n 400.000 gedetineerden in Brabantse strafgevangenissen en huizen van bewaring vanaf de 19e eeuw