Notaris-, schepen- en andere akten

140 Missive van rentmeester Van Slingelandt geschreven te Dordrecht op de 2e tot bericht op een rekest van Wouter Langkruis, Dirk Brouwers, Andries van Noort en Wouter Kipping voor hem zelf en tevens voor zijn minderjarige nicht Anna Couwenberg, idem Pieter van Couwenberg als rentmeester van de baron van Wittenhorst, allen woonachtig te Waalwijk te kennen gevende in substantie dat de twee eerste supplianten de eigendom hebben van de landerijen gelegen tussen de winterdijk van Waalwijk aan de ene zijde en de dijk van Gansoijen en Drongelen aan de andere kant nl. 30 hont land belast met een rente van 2 mud rogge; de 3e suppliant 15 hont land belast met een rente van 15 gl.; de 4e suppliant in zijn genoemde kwaliteit 25 hont land belast met een rente van van 1 mud rogge; de 5e en laatste suppliant een perceeltje land belast met een rente van 15 gl., verschijnende jaarlijks op Maria Lichtmis [2 februari] en al deze renten zijn ze schuldig aan het kantoor van de geestelijke goederen over het kwartier van Oisterwijk en dat, alhoewel de genoemde landerijen al in het voorjaar 1701 op uitdrukkelijke order van de staat en om een waterlinie in de Langstraat te formeren tot conservatie van de republiek, tweemaal zijn geruïneerd en onder water gezet en tot op heden onder water zijn gehouden, dat echter de rentmeester de betaling pretendeert van deze renten sedert Lichtmis 1702; men verzoekt nu vanwege deze deplorabele inundatie remissie op de genoemde jaarlijkse renten minimaal voor een periode van 5 à 6 jaren na het stoppen van de inundatie en nadat de landerijen weer droog zijn , welk bericht wordt doorgestuurd naar de thesaurier generaal