Notaris-, schepen- en andere akten

1 Rekest van Alipio van Bedaf lid van de abdij van Tongerlo [er staat Jongerlo] die zijn missie heeft ontvangen als kapelaan te Hapert en Hoogeloon in kwartier Kempenland in de plaats van Melchior Hesten met een verzoek om een akte van admissie, die hem wordt verleend omdat hij aan alle eisen voldoet conform de resolutie van 19 juli 1730

2 Missive van generaal majoor De Guij commandeur van ’s-Hertogenbosch en de eerste aanwezige ingenieur der artillerie en commies Berchuis inhoudende een rapport over de visitatie der affuiten staande op de wallen, waarop na deliberatie is besloten Berckhuis te autoriseren om te laten slopen en affuit tot een kort metaal stuk kanon tot 6 lb., idem een rad aan een lang affuit à 6 lb. en een rol aan een rolpaard à 6 lb., het oude ijzer dar daar van af komt te laten wegen in presentie van een officier der artillerie, dat te brengen naar zijn magazijn en te verantwoorden in zijn magazijnsrekening en voorts wordt hij gelast om het gesprongen metaal stuk kanon à 6 lb. te sturen naar geschutgieter Crans om vergoten te worden

3 Missive van ontvangers Smits en Van Lynden op een rekest van de gecommitteerden van de polder van het Laag Hermaal nl. de dorpen Alem, Maren en Kessel in kwartier Maasland die verzicht hebben om remissie

4 Missive van stadhouder Juijn met als bijlage twee missiven van stadhouder De Jongh, de ene geschreven te Roermond op 30 maart en de andere te Valkenswaard van 31 maart jl. rakende de passage van het korps der Oostenrijkse troepen onder de orders van generaal Gruhne, inhoudende klachten over gepleegde ongeregeldheden , welke een gedeelte van de troepen onder commando van majoor Baron van Biele, te Budel gepleegd met het weigeren biljetten te accepteren, hebbende meegenomen alles wat te verkrijgen was zoals kisten en kasten die ze hadden open geslagen, geld en andere zaken die zich daarin bevonden hadden meegenomen, de borgemeesters hadden geslagen en bij andere leden van het schepencollege hadden ze een sabel boven het hoofd gehouden en ze hebben ook niets willen betalen van voorspan of wat hen is geleverd, waarop na deliberatie is besloten kapitein Fidinga aan te schrijven gechargeerd met de commissie tot het begeleiden der genoemde troepen en bij zijn absentie genoemde stadhouder Juijn dat hij zelf of iemand anders die hij daartoe bekwaam oordeelt, indien de bezigheden van deze commissie hem niet permitteren, om zulks te doen, moet dan informeren te Budel n.a.v. de geuite klachten en een specifieke memorie daarvan op te stellen waarin die klachten precies bestaan en de schade die aan de ingezetenen is toegebracht en door welke troepen met de naam van het regiment of regimenten als ook van de officier die het commando had, zodat de Ed: Mo: goed inzicht hebben in de geleden schade en aan de ingezetenen schadevergoeding kunnen geven wegens de gepleegde violentie; bovendien wordt hij gelast er zorg voor te dragen dat hij zelf of iemand van zijn assistenten zich bij de troepen bevinden wanneer die op het territorium van de staat zijn, dat hij de routes voor die troepen moet vaststellen althans voor zo ver dat mogelijk is,