Johannes groeide op in een klein katholiek gezin -zijn zusje geboren in 1894 overleed al in 1896.
Na de openbare lagere school in Limmel ging hij in 1900 naar de Rijksleerschool te Maastricht en bleef daar tot 1903. Daarna kreeg hij privé lessen van de pastoor teneinde de franse taal te leren. Vanaf september 1903 tot september 1907 verbleef hij in Schimmert op het College Royal Ste Marie.
Op 19 mei 1908 ging hij in dienst als milicien-soldaat in Maastricht bij het 2e regiment. Na enkele bevorderingen verliet hij in juli 1909 de militaire dienst. Na zijn militaire dienstplicht kreeg hij een aanstelling bij het Openbaar Ministerie te Maastricht. In 1909 werd hij inspecteur titulair van politie te Sittard. In 1911 volgde een benoeming tot adjunct inspecteur van politie te 's-Hertogenbosch. In 1912 maakte hij kennis met zijn latere vrouw, Adriana Wilhelmina Maria de Jong.Tijdens Wereldoorlog I (1914-1918) was hij gelegen als reserve 2e luitenant bij de krijgsraad in het garnizoen te Maastricht. Hij werd belast met de functie van secretaris der gerechtelijke Informatie van de Krijgsraad.
Op 15 januari 1919 keert hij terug naar het hoofdbureau van politie in Den Bosch. In 1921 volgde een bevordering tot inspecteur van politie te 's Hertogenbosch. De toenmalige commissaris van politie P. van Dam stelde hem op non-actief ingaande 1 februari 1921 i.v.m. een vermeende onregelmatigheid betreffende zijn declaratiegedrag. Vanaf 1922 is hij als ambtenaar in dienst van de Provinciale Griffie te 's-Hertogenbosch. In 1926 slaagde hij voor het examen in de gemeenteadministratie. 's Avonds is hij dan actief met militaire oefeningen te Boxtel, Vught en St. Michielsgestel bij de plaatselijke vrijwillige landstormafdeling In 1928 solliciteert hij naar de functie van burgemeester te Gemert. Daar wordt hij echter niet benoemd.
Daarmee wordt hij -nog vóórdat Heesch bevrijd is- gearresteerd en komt hij te vallen onder de regels van de Bijzondere Rechtspleging. Vanaf 14 september isvoor de uitvoering hiervoor het Militair Gezag ingesteld. Na zijn verhoor te Oss wordt hij door H. Holtkamp, militaire Commissaris van het Militair Gezag, dan ook geschorst uit zijn functie van burgemeester.
Nadat hij tijdelijk in een kamp te Nijmegen en Grave geïnterneerd is, wordt hij op 16 december 1944 overgebracht naar kamp Vught, het voormalige concentratiekamp.
Na een advies van een commissie, bedoeld in artikel 5, lid 4, van het Zuiveringsbesluit 1945, besluit de minister van Binnenlandse Zaken op 11 december 1945, Offermans per 31 oktober 1944 ontslag te verlenen met het vervallen verklaren van zijn rechten op pensioen en alle andere rechten. Hij heeft onder meer doen blijken van ontrouw en van een nationaal-socialistische geestesgesteldhei is de aantijging in de beschikking.
In kamp Vught zou hij vanaf 16 december 1944 24 maanden geïnterneerd blijven tot 21 december 1946, de dag na zijn berechting door het tribunaal te 's Hertogenbosch.
De uitspraak van het tribunaal op 20 december 1946 luidde: -Internering van 27 maanden met aftrek, -voor het leven ontzegging van het recht tot het bekleden van een openbare functie, -ontzetting uit het actief- en passief kiesrecht, -vrijlating terstond.
Vanaf 16 juni 1947 ontstaat er pas een mogelijkheid van beroep op het tribunaalbesluit.
Zo bevat inv.nr. 33 fiatteringsrapporten van de Hoge Autoriteit te ’s-Hertogenbosch en stukken over de zuivering van overheidsfunctionarissen. Uit de papieren wordt duidelijk dat op 31 december 1948 het tribunaal tot een weigering van fiat besluit wegens niet voldoende ondertekende geschriften. Hierop volgt een weigering van de fiat executie door de Hoge Autoriteit op 4 januari 1949. Vervolgens doet het tribunaal een uitspraak in zijn zaak op 11 februari 1949 waarna mr. Van Leeuwen met enig uitstel een bezwaarschrift indient. Hierop volgt een 2e behandeling door het tribunaal (kantongerecht 's-Hertogenbosch) en uiteindelijk wordt door de Hoge Autoriteit op 25 maart 1950 in een rapport alsnog een fiat executie afgegeven. Of het verzoek van mr. Lagerwey aan mr. Vliegenthart (aanwezig als bijlage) daar een rol in heeft gespeeld blijft onduidelijk. 27 maart 1950 werd aan de uitspraak van de plv kantonrechter door de minister fiat verleend.
Na deze gedeeltelijke rehabilitatie in 1951 heeft J.W. Offermans in verschillende hoedanigheden gewerkt. In het archief werden een aantal persoonsdossiers aangetroffen van personen die een beroep deden op zijn kennis als raadsman / adviseur in zaken als pensioenen, invaliditeitsuitkeringen, echtscheidingszaken, weduwen- en wezenwet, handelswet Kamer van Koophandel, bouwkwesties, bijstandswet, dienstplicht, hinderwet, aan- en verkoop, onteigeningszaken, vuurwapenwet, woningproblemen, wet autovervoer goederen. Uit hoofde van functie als hoofd afdeling sociale zorg en personeelszaken van de Veteranen Legioen Nederland, verzekeringsagent bij het agentschap Blom & van der Aa en als verzekerings- handelsagent h.o.d.n. (handelt onder de naam van) "starosta" heeft hij deze dossiers gevormd (zie lijst persoonsdossiers die als bijlage is toegevoegd aan het blokdossier 7594 over de overbrenging van het archief).
Zoals in de lijn der verwachtingen lag (correspondentie bij overbrenging in het blokdossier toegangsnummer 7594) bestond de collectie Offermans uit twee gedeelten. Het eerste gedeelte had hij uit hoofde van zijn functie als burgemeester van Heesch opgemaakt. Dit waren de zgn. kabinetsstukken, ook wel stukken van Algemene Zaken genoemd. Uiteraard zijn deze stukken afgescheiden en gevoegd bij het archief met toegangsnummer 7825 Gemeentebestuur Heesch, 1930-1993. Ze zijn daar geplaatst in de rubriek: Kabinet of algemene zaken van de burgemeester en hebben de volgende inv.nrs. 2765-2793.
Het tweede gedeelte bestond uit archiefmateriaal van persoonlijke aard. Enerzijds waren dat persoonlijke en familiebescheiden, anderzijds waren het archjiefstukken die hij uit hoofde van functies in diverse betrekkingen had opgemaakt. Overigens is in de correspondentie over overbrenging te lezen dat een aantal archiefstukken al in een eerder stadium door het Streekarchivariaat Maasland onder diverse instellingen is verdeeld. Ondermeer ging een gedeelte naar het stadsarchief 's-Hertogenbosch t.b.v. aanvullingen op het politiearchief en naar de gemeente Vught t.b.v. landstormafdeling Vught.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.