Notaris-, schepen- en andere akten

3 Missive van de directeur der fortificatiën De Roij geschreven te Vlijmen met een bericht over de aanbesteding van het leggen van een keerkade van Vlijmen tot aan de hoogte van het vervallen fort Engelen en zulks in vier parcelen zijnde het 1e 325 roeden inhoudende 3575 schaften aangenomen door Wessel Schipper voor een som van f 2975, het 2e parceel ca. 325 roeden inhoudende 5525 schaften aangenomen door Gerrit van den Heuvel voor f 6125, het 3e parceel ca. 100 roeden lang inhoudende 4200 schaften aangenomen door G. van den Heuvel voor 2725 en het 4e lang 350 roeden inhoudende 8400 schaften aangenomen door Teunis van Brieving voor f 5200 dus in totaal f 17025,-, volgende de bestekken die naast zijn missive zijn meegestuurd; dat hij ter bevordering van dat werk de dam in de Bosschesloot heeft moeten afbreken [amoveren] en de twee sluizen in de Boschdijk heeft laten openen ter ontlasting der wateren, die hij denkt in 546 dagen zo ver vervallen zullen zijn, dat de aannemers ten spoedigste aan het werk zullen kunnen komen, opdat met 6 weken na de approbatie van haar Ed: Mo: die voltrekking bevordert, hopende dat de opper rivierwateren de nodige tijd daartoe zullen laten; voorts dat hij conform de resolutie van 5 april 1746 met de scholtus van Vlijmen en Engelen heeft gesproken wegens het onderhoud van deze nieuw te leggen dijk, die verzekerde, dat de geërfden onder elkaar geen bezwaar zouden maken die dijk te onderhouden, voor zo ver geen ontgrondingen bij een extra hoge Beersemaas-wateren vermochten te komen, verzoekende tegelijk dat zij met het formeren van dit nodig contract zo lang mogen stopzetten, tot tijd en wijle de Vergereijndse kade ook zal gemaakt worden, waarvan aan hem is ter hand gesteld het akkoord dat aan de missive toegevoegd, mede op haar Ed: Mo: order en approbatie geformeerd, gelijk dan in dat verzoek een billikheid is gelegen,

123 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant De Schmeling op een rekest van de regenten van de heerlijkheid en dorp Nieuwkuijk ressort van de generaliteit, te kennen gevende dat op de 2e juni in een huis staande boven de Schutsboom in het dorp Vlijmen brand is ontstaan en dat ten gevolge van de sterke oostenwind en de excessieve droogte zodanig de overhand had genomen dat niet alleen genoemd huis in vlammen is opgegaan maar dat ook de aangelegen huizen door de wind zijn aangestoken en de vlag zich vervolgens met een zodanige snelheid had verspreid en voortgelopen was, dat in minder dan twee uren tijd zowel in Vlijmen als in Nieuwkuijk, een uur gaans van Vlijmen, 200 huizen met hun inboedel, schuren en stallen zijn ontvonkt en in de as gelegd onder welk getal zich 25 van de voornaamste huizen, twee brouwerijen, mitsgaders de kerk van der supplianten plaats, zijnde dus in ’t gehele dorp van de supplianten maar overgebleven 46 doch meest kleine huizen waarvan nog een getal van 20 door middel van twee brandspuiten, door de magistraat van ’s-Hertogenbosch met de nodige manschappen aan de supplianten te hulp zijn gezonden, waren geconserveerd gebleven, zonder dat ook ietwes en particulier heen sier graan door de inwoners heeft kunnen geborgen worden als genoeg te doen hebben gehad met hun kinderen en vee voor de woedende vlammen te sauveren; waarbij nog komt dat de meeste afgebrande huizen in eigendom hebben toebehoord aan de bewoner sen ingezetenen en deze door zowel deze brand als andere rampen van overstroming van watervloed in 1740 als ook van rundveesterfte in 1744 en 1745, zodat men nu in de meest deporabele en bedroefste staat des werelds waren geraakt en men als nu genoodzaakt en gedwongen was ten getale tussen de 600 à 700 zielen op een ellendige wijze in het open veld tussen heggen en struiken, zonde rgraan of brood of voedsel zich moesten ophouden en bergen;

23 Missive van generaal majoor De Guy commandeur van ’s-Hertogenbosch die in overleg met brigadier en directeur De Roij de nodige orders heeft opgesteld om zo snel als mogelijk de inundatie rondom de stad ’s-Hertogenbosch te formeren en ze hebben de 12e april geconstateerd dat het nodig is, dat de polders van den Eijgen en van Empel mede geïnundeerd worden gehouden, ten eerste omdat wanneer de polder van de Vliet vol water zal staan zonder de genoemde polders van den Eijgen en Empel te inunderen, het water bij een ongeluk aan de Orthensedijk uit de polder van de Vliet zou kunnen aflopen en in het zomerseizoen geen middel gevonden kan worden; dat ten tweede de voornoemde directeur en brigadier geïnformeerd heeft dat het haar Ed: Mo: intentie is enige dijken tussen de dorpen Engelen en Vlijmen te laten opmaken en dat daartoe het land tussen genoemde dorpen en gevolglijk tot aan de melkdijk zou moeten droog lopen, dat zulks dan bij gebrek aan opperwater zodra de voornoemde dijken zullen zijn opgemaakt en de stopdam in de rivier de Dieze bij het fort Crevecoeur is gelegd, door het reserverend water in de eerder genoemde polders van den Eijgen en Empel wederom, voor zo ver mogelijk, kan worden geïnundeerd en dat hij voorts orders heeft gesteld om zo veel mogelijk water in die polders te houden - zie ook folio 447 verso, folio 453

7a [VERVOLG AKTE]
Hierop is gedelibereerd en besloten dat de werken die vereist worden tot de beide voorgestelde middelen zullen worden gemaakt in de hoop, dat in tijd van nood wanneer het retrachement gevaar zou lopen van geforceerd te worden, nog van het 2e middel gebruik gemaakt kan worden en vervolgens wordt De Roij gelast om het terrein waar het retranchement zou moeten vallen nader te gaan inspecteren, nemende tot zijn assistentie, behalve ingenieur Pierlink die te ’s-Hertogenbosch is, de ingenieurs Vonk en De Roij, om te bepalen waar het retranchement zal moeten worden gemaakt, alsmede de constructie ervan en daarvan te formeren een plan of profiel alsmede een bestek of bestekken, nadat hij, om de importantie van het werk zal oordelen te behoren en het nodig is, door het laten nemen van een nadere waterpassing, bepalen tot hoe verre het water van de kant van de ’s-Gravenmoerse moeren op het voornoemde terrein kunnen gebracht worden; dat hij mede moet formeren een plan, profiel en bestek van de damsluis aan het gemelde retranchement te leggen, alsmede van de wachthuizen die gemaakt zullen moeten worden op de communicatietoeganten op hetzelfde retranchement, mitsgaders van de wachtredouten op de Meer en Vlijmense dijken; dat hij insgelijks op het terrein precies zal moeten bepalen hoe de dijk zal moeten lopen te leggen van de Vlijmense dijkas over de hoge Bossche velden langs de Bosschesloot tot aan het fort Engelen en waar de sluis in de nieuw te maken dijk zal dienen te worden geplaatst; item hoe de dijk van Bokhoven tot aan de dijk van Hedikhuizen zal moeten lopen en gemaakt worden bij wijze van retranchement, hoe de sluis daarin gemaakt en de stopdam in de Hedikse Maas gelegd en daarna formeren de nodige plans, profielen en bestekken, gelijk hij mede moet doen van het maken der drie retranchementen tussen Geertruidenberg en Breda en het weder opmaken van d etwee forten bij Breda, wat hem reeds op 24 januari is gelast te doen;