Als executeurs noemt hij Jacob van Leijen en Herbaert Nelen kerkmeesters en elk voor zijn pijn den arbeid een pond Brabants, hen biddende dat zij het beste willen doen ter ere Gods totdat zij de last overgeven aan een van de jongens van zijn bloedverwanten en de pastoor voorschreven; mocht er een kwestie rijzen omtrent dit testament zal het aan de executeurs zijn om die te slechten en na hen de beide genoemde pastoors; daarna volgt een latijnse slotzin en wordt als attestor genoemd Reijnerus Braeckel licenciaat in de theologie en kanunnik te Antwerpen; de kopie accordeert met het origineel en de openbaar notaris was Pauwels van den Broecke bij de Raad van Brabant binnen de stad van Diest die zich noemt Paulus de Palude.
72 gl. jaarlijks op de stad van Antwerpen hierin compteert het huis van Loemel 16 gulden blijft 56 gulden rest – 1638; 22 gl. op dezelfde stad rest – 1638; 4 gl. jaarlijks op dezelfde stad rest – 1640; 28 gl. die betaald worden met 15-15 sol.; 10 gl. uit onderpanden te Bercheijck; 10 gl. op de kerk te Weelde, 5 gl. te Westerhoven, 12 gl. te Weerde, 7 gl. te Weerde.
Mijn Heer Johannes van Loemel van drie renten ontvangen van de stad Antwerpen tr somme van 108 gl. afgetrokken voor mijn salaris 5-8; gegeven aan Joffrouw Catharina Huijbrechts 16-0-0