Notaris-, schepen- en andere akten

80 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant De Schmeling op een rekest van Hermanus van Sloterdijk drossaard der Baronie van Cranendonk, Eindhoven en omliggende prinselijke heerlijkheden te kennen gevende dat te rgelegenheid van de generale jacht op basis van de resoluties van 9 aril 170 en die van de 14e daaraan volgende, in de Meierij is gehouden onder de heerlijkheid Budel is aangehouden en gearresteerd een clubje van drie manspersonen nl. Pieter de Meij geboortig van Groningen, Jacobus Bateau alias Schuijtjens geboren te St. Truijen en Philip Francois Huber geboortig van Luik, de twee eersten uit kracht van een vonnis van de Budelse schepenen van 28 januari jl. voor de tijd van 6 en de laatste voor de tijd van 2 jaren in een rasphuis om met hun handen de kostwinning te verzekeren en de drossaard verzoekt om de bijpassende ordonnantie van 150 gl.

13 Rekest van Mr. Willem de Quade geconstitueerde hoogschout van Maastricht en tevens secretaris aldaar inhoudende dat Arnoldus Philippus de Siles kanunnik van de kathedrale kerk te Luik en proost van Maaseijk en Hilvarenbeek op de suppliant had geconfereerd de canonisie van Hilvarenbeek die vacant was vanwege het overlijden van de gewezen kanunnik Hendrik Richart staande ter collatie aan de proost.

118 Missive van ontvanger Van Palland op een rekest van Anna Maria de Wit weduwe van wijlen Andries Gijzelen wonende te Luik te kennen gevende dat haar man op 20 december 1739 is overleden na alvorens haar tot universeel erfgenaam te nomineren; de akte betreft de betaling van het collateraal over de goederen van haar man nl. de 20e penning

12 Missive van de Graaf van Nassau geschreven te ’s-Hertogenbosch waarbij hij kennis geeft van het feit dat Gerard de Lange burger van de stad met grote vaten voor suiker is verlicent maar die heeft hij gebruikt voor waren van contrabande en daarom is hij in arrest genomen en heeft men zijn pakhuis nader laten onderzoeken waar verder geen soortgelijke vaten waren opgeslagen, wel 5 grote tonnen gekuipt op de ordinaris manier als suikervaten en daarin kleine tonnetjes met pulver of buskruit voor achter en bezijden aangevuld met geraspt Brasilien-hout en 3 vaten met salpeter alle genummerd en gemerkt, welke materialen, om ongelukken te voorkomen, de Graaf van Nassau heeft laten overbrengen naar het landsmagazijn en de voornoemde burger is op het stadhuis in bewaring gegeven en bovendien werd bij de brieven ontdekt dat hij meer van dergelijke vaten had aangebracht aan het kantoor der licenten o.a. aan een zekere Charle Fabry koopman te Luik gezonden waardoor een menigte buskruit bij de vijand terecht is gekomen en dat de commies of bediende aan de poort die op de uitvoer van koopmanschappen moet letten, vertelde dat De Lange ondervoorwendsel dat die vaten hem waren toegezonden door een koopman uit Amsterdam genaamd Pieter Jan Speeck en men vermoedde dat een andere koopman in het spel zou zijn genaamd Louis du Chaine een Luikerwaal wonende te Amsterdam op de Cingel in ’t Wapen van Luijck en die zou er meer van weten en het was zaak dat alles grondig zou worden onderzocht en of niet alle pakhuizen waar dergelijke vaten lagen opgeslagen niet nader onderzocht zouden moeten worden; bovendien is men van mening dat het zinvol zou zijn dat de Ho”Mo: iemand deputeren zodat dergelijke heiloze praktijken tegen te gaan en dat de overtreders hun verdiende straf zouden krijgen. Men schrijft ’s-Hertogenbosch aan om De Lange voorlopig in hechtenis te houden. – zie ook folio 363, 416