Notaris-, schepen- en andere akten

1 [in marge:] dese uijtgemaeckt op den 23-8-1700 voor domine Gargon..
Gerardt van Vladeracken, ridder ende heer tot Geffen, heer Jan vander Straeten priester vicarius van Geffen, die schout metten schepenen van Geffen, armmeesters kerckmeesters ende deeckens van onser vrouwen gulde binnen Geffen, hebben gesamender handt geordineert voor een eeuwich edict dat van nu voort aen alle kerckmeesters nu presende ende die naemaels commen sullen ende met hem die armmeesters van Geffen nu wesende ende naemaels commen sullen, metten deeckenen van onser vrouwen gilde inder kercken van Geffen nu wesende ende naemaels commen, ellick int t’sijne sullen van nu voort aen gehouden wesen ontrent sinte Jans misse inden midtsomer oft veerthien dagen voor off nae onbegrepen te doene reeckeninghe et reliqua van hunnen ontfanck ende vuijtgeven, ellick int sijne ende die reeckeninghe alsdan gedaen worden voorden heer van Geffen nu wesende off naemaels commen sullen ende den vicarius van Geffen nu wesende ende naemaels commen sullen off hunne substituanten ende voorden schouth ende schepeenn van Geffen gelijck behooren sall, ende reeckeninghe alsdan gepasseert wesende ende gelaudeert sullen die heeren van Geffen metten vicarius van Geffen dan wesende metten schouth ende schepenen alsdan ander moogen kiesen ende setten off die kerckmeesters armmeesters ende deeckenen laeten blijven in hunnen dienst, soo dat den heer van Geffen metten vicarius schouth ende schepenen goet duncken sall, met conditien hier inne toegedaen dat die kerckmeesters armmeesters ende deeckenen ellick int sijne hunne fauthen dien men hun van hunnen officis wegen schuldich waer gebleven t’selve nae sijn reeckeninghe gedaen hebbende binnen jaers betalen, off men salt nae dien termijn van een jaer aen alsulcken kerckmeesters armmeesters off deeckenen vuijtpeijnden gelijck oft verwonnen schult waer, ende dat bij schouth ende schepenen van Geffen,

2 Erffmaeghtgescheijdt.
Adriaen soone wijlen Frans Adriaens Meulder ende Joostijen oock dochtere Freijns Adriaens geassisteert met Jacob Willems vorster van Geffen als hare gecooren momber, broeder ende suster kinderen ende erffgenamen wijlen Frans Adriaens verweckt bij wijlen Joostijen zijne huijsvrouwe; hebben gemaakt een erffelijcke scheijdinghe ende deijlinghe vande selve naebeschreve goederen op hen mits de doot ende afflijvicheijt vande selve henne ouders gedevolveert.
(1) den voornoemden Adriaen Freijnsen is te deel gevallen: 2 stucken ackerlandts gemeijndelijck genoembt de crom stucken, groot 4 loopensaeth, aenden diewegh, belendingen: eenen gemeijnen vaerwegh oostwaerts; Jacob Handricx van Creijll ende andere; Elisabeth weduwe Peter Chiermans; Elsken weduwe jan van Thiell; noch eene streepe ackerlants tot Geffen bijden Ruijssen hoeck, belendingen: een steeghsken genoempt het kercken steeghsken oostwaerts; Dirck Denissen timmerman; den gemeijnen wegh genoempt den osseren wegh; Jacob Jacobs van Grinsven. Belast met een erfrente van 7 gulden aende weduwe Guilliam Donckers tot s’Hertogenbosch; 3 penningen gebuer chijnts aende kercke van Geffen.
(2) de voors Joostijen is te deel gevallen: een huijsken met een hofken metten ackerlandt daerteijnden aen gelegen groot 3 loopensaeth in Geffen ter plaetsen alhier inde Papendijckxe straet, belendingen: Willem Thonis Peters noortwaerts; de weduwe ende erffgenamen Adriaen Rutten; de gemeijne straet; noch een plaxken ackerlandts genoembd de clootijens groot ontrent anderhalff vaetsaeth landts in Geffen ter plaetse de Loo, belendingen: erfgenamen Dirck Jacobs oostwaerts; Willem Peters Sichmas woonende alhier tot Geffen; eenen binnen wegh. Belast met 35 stuijvers jaerlijcx aen het groot gasthuijs binnen sHertogenbosch.
Testes interfuerunt scabine in Geffen Reijnder Ghijsberts van Heumen ende Jan Dirck Luijcas.
[in marge:] vuijtgemackt de deijlinge van joostien docteren Frens Adriaens.

3 Geraert Handricxsz woonende tot Wijchen int rijck van Nijmegen als man van Marijken dochtere wijlen Handrick Aerts voor 1/3, Dirck Jans oock woonende tot Wijchen als man van Trijntijen dochtere wijlen Lenaert Jans bijden selven ende wijlen Mariken dochtere Handerick Aerts tsamen verweckt voor 2/3; hebben eenen hoff ackerlandts groot een maldersaets landts in Geffen ter plaetsen gemeijndelijck genoempt opden Papendijck, belendingen: westwaerts Lambert Ghijsberts; Jacob inden Rijder tot sHertogenbosch; de gemeijne papendijcxe straet; Peter Handrickx van Thiell; vercoft Aerden Cornelissen Brock woonende alhier tot Geffen. Belast met een erfpacht van 11 guldens aen Jacob inden Rijder tot sHertogenbosch.
Testes scabini Bernardt Gerrits ende Cornelis Janss vander Aelstfort.
[in marge:] uijtgemaeckt den 25 januarij 1672.
De voors Aert Cornelis belooft den voors Gerit ende Dircken te betalen de somme van 375 gulden nu voorde maent van aprill ierstcomende.
Actum et testes ut supra.

4 Gerrit Handrickxs woonende tot Wijchen int Rijck van Nijmegen als man van Marijken dochtere wijlen Handrick Aerts voor 2 deelen, Dirck Jans oock woonende aldaer als man van Trijntijen dochtere wijlen Lambert Jans bijden selleven ende wijlen Marijken oock dochtere Handrick Aerts tsamen verweckt voor het derdendeel, in eenen hoff ackerlandts met noch in 3 stucken ackerlandts dwers teijnden den voors hoff aengelegen, groot een maldersaeth landts, tot Geffen, ter plaetse genoempt de Deltsche straete, belendingen: weduwe Peter Matthijssen van Vlijmen suijdtwaerts; Jan Nicolaes Jans woonende alhier; Lambert Geerlinghs Cuijper tot sHertogenbosch noordtwaerts; de gemeijne straete; Bernaert Gerrits ende de weduwe Peter Matthijssen voors; sijnde henne huijsvrouwen van henne ouders aengecomen, hebben zij verkocht aan Ruthger Handricks Aertss hennen neve.
Actum et testes ut supra.
[in marge:] vuijtgemackt den 1-2-1688.
De voors Rutgher Handrickx belooft den voors Gerardt Handrickx ende Dirck Jans nu voorde maent aprilis ierstcomende de somme van 250 gulden.
Actum et testes ut supra.