Notaris-, schepen- en andere akten

1 Compareert voor Cornelis van Creij en Jan van Erp, schepenen van Geffen, Peter van den Broek, wonende te Geffen die verklaart te machtigen Johannes van Creij, wonende te Geffen om uit naam van hem, te melden dat hij zich borg stelt voor bedrag van 800 gulden, die Joost van den Bosch, mede wonend te Geffen schuldig is aan de heer van Wassenaar van Onsenoort.

2 Cornelis van Crey, Johannes van Creij en Jan van Erp, schepenen van Geffen mitsgaders Willem Leenders Brocx, secretaris van Geffen verklaren bij deze ter instantie van Hendrik en Peter van Drunen, wonende te Geffen, eigenaren van de korenwindmolen, mitsgaders van molenhuis, aangelegen hof en bijbehorend teulland samen in een som op het cohier bekend en aangeslagen is en de requiranten nodig hebben de waarschijnlijke verponding van voornoemd molenhuis, hof en landerijen; zij verklaren dat volgens hun oordeel naar evenredigheid van andere dergelijke gebouwen en gronden van landerijen de verponding daarvan te calculeren op een som van 4 gulden 10 stuivers.

3 Compareert voor schepenen te Geffen Hendrik van Drunen, wonend te Geffen welke verklaart volmacht te geven aan Dirk van Lith, wonend de Nistelrode om hem te vertegenwoordigheden voor het gerecht van Nistelrode en Lithoijen en namens hem te transporteren aan Peter van Drunen en Josina van Drunen 1/4e en 1/16e part in de Nistelrooijse korenwindmolen, molenhuis met hof en land genaamd den Hongercamp; camp land genaamd het Huijsvelt onder Nistelrode; buunder land op het Maxent; groesland genaamd den Agtersten buunder; weiland genaamd Jan Evers Buunders en laatstelijk perceel hooiland te Lithoijen den Kouwen Koning.

4 Compareert voor Cornelis van Creij en Gijsbert van Erp, schepenen van Geffen: Willem Leendert Brocx, secretaris te Geffen welke verklaart onder expresse renunciatie van het benefitium ordinis en excussionis mede brengend, dat de principale debiteur eerst moet worden uitgewonnen eer de borg kan worden aangesproken zich zelf te stellen tot borg en principaal voor meester Johan Hendrik van Hoorn als ontvanger der onbeschreven middelen over Geffen ten behoeve en tot securiteit van het rijk en zulks voor een tijd van een jaar; mocht Johan Hendrik van Hoorn in zijn voornoemde kwaliteit aan den lande iets schuldig blijven, zal hij tot een som van 600 gulden garant staan.