Notaris-, schepen- en andere akten

6 Willem Jan van de Ven geboren in Holland op den Bergenschen Hoek wonende te Heesch oud circa 16 jaren, Adriaan Rut Peter van de Ven oud 21 jaren en Nicolaas van Hoogstraten oud 19 jaren beide geboren en wonend te Heesch verklaren dat Willem van de Ven een hem toebehorend schaap heeft geruild ter waarde van 3 gulden en 10 stuivers en een blauw laken kamisool zonder mouwen met Adriaan, scheper van Huijbert van Meurs op donderdag voor Vastenavond 1809 als zijnde toen samen op de Wijste Buunders met de schapen hij altijd met die van Dirk van Ravestijn waar bij hij als scheper werkte en gemelde Ariaan met ’n koppel schapen van Huijbert van Meurs, als wanneer gemelde schaap van ‘t ene naar ’t ander koppel werd overgenomen en gegeven op voorwaarde dat Willem Jan van de Ven deze ruilen ongedaan kon maken indien zijn boer er niet tevreden over was. Dat hij op dezelfde dag in de avond naar het huis van gemelde Huijbert Meurs is gegaan en daar in het bijzijn van gemelde Meurs tegen de scheper heeft gezegd dat hij van de ruiling af wilde zien en zijn schaap terug wilde hebben waarop de gemelde scheper antwoordde: “dat hij zulks wel verdomde te doen” en was weggegaan. Dat daags daarna Ariaan, scheper van Huibert van Meurs het geld 3=10=0 en het kamisool heeft gebracht ten woonhuize van Dirk van Ravenstijn, doch dat hij dit niet heeft willen ontvangen in bijzijn van Gerardus Geert van Venrooij, dat Adriaan het geld in het huis wilde leggen, doch dat dit geld een half uur erna door Jan Dirk van Ravestijn is gebracht ten huize van de kinderen van Rut Peter van de Ven met het verzoek het te brengen aan de scheper van Huibert van Meurs hetwelk gedaan is door Toon Rut Peter van de Ven. Daarna heeft men vernomen dat gemelde scheper Adriaan dit niet heeft willen aannemen en weer is teruggebracht in het huis van gemelde kinderen van Rut Peter van de Ven en daarna weer is teruggebracht door Adriaan Rut Peter van de Ven en Nicolaas van Hoogstraten ten huize van Huijbert van Meurs