Notaris-, schepen- en andere akten

70 Missive van Willem Jans van Nooten drossaard van Boxtel inhoudende dat een zekere Jan Vos zich tot hem had gewend en daarbij te kennen had gegeven dat hij zich metterwoon te Boxtel had gevestigd met het voornemen om aldaar te blijven wonen en dat hij geïnformeerd was dat behalve de vacature van twee roomse schepenen in het gerecht aldaar was en dat hij daarom de drossaard had verzocht bij de eerstvolgende mutatie hem tot schepen aan te stellen wat overeenkomstig was met de wetten van het land; hij was nl. genaturaliseerd Brabander en van de gereformeerde religie en was 16 jaar schepen geweest te Te Vught en tussendoor af en toe president-schepen en oo kal woonde hij nog geen jaar en dag te Boxtel meende hij toch in aanmerking voor dat ambt te mogen gekozen worden en geprefereerd zou worden boven een roomsgezinde schepen; een kopie gaat naar de Haagse heren belast met de Meierijse zaken.

69 Memorie van Mr. H.J. van Oldenbarneveld genaamd Witte Tulling advocaat fiscaal van Brabant en de landen van Overmaze en George van Randwijck kwartierschout van kwartier Maasland met een relaas van de stadhouder van het Hoog Officie van stad en Meierij over de ‘geweldadigheeden en tumultuaire beweegingen’ welke nu onlangs te Son en Nistelrode hadden plaats gehad, in gevolge en uit kragte van haar Ho: Mo: resolutie van 28 maart 1771 en het 14e artikel van het reglement op de politieke reformatie van 1 april 1760 had geremoveerd twee schepenen uit het gerecht van Nistelrode zijnde een der staatse dorpen onder kwartier Maasland gehorende; en voorts de stadhouder van het genoemde hoog officie had geautoriseerd twee andere personen door hem zelf voorgedragen tot schepenen aan te stellen en daartoe in eed te nemen als tot welke surrogatie gemelde advocaat fiscaal sustineerde gerechtigd en gehouden te zijn zowel op grond van het genoemde 14e art. van het reglement der politieke reformatie als ook op basis van de resoluties dd. 13 december 1758, 9 januari 27 november en 5 december 1760, 2 juli 1762 en 22 april 1722 alsmede van haar Ho: Mo: plakkaat van 2 mei 1777 [met details].

68 Rekest van Alezander Broecx lidmaat van de hervormde gemeente van Waalre en Aalst en dat hij suppliant in plaats van wijlen Adrianus den Besten was aangesteld tot secretaris van de dingbank Tongelre in kwartier Peelland en dient een verzoek in tot approbatie van die aanstelling; akkoord. – zie ook folio 976, 1017 hier wordt Alexander genoemd als secretaris van Tongelre die verzoekt bij zijn vader in Waalre te mogen inwonen ipv zijn domicilium fixum te Tongelre omdat in dat dorp geen geschikte woning voor hem te vinden zou zijn

67 Rekest van Petrus Molengraaff predikant te Maarheeze en Soerendonk in de Baronie van Cranendonk inhoudende dat Jan van den Boomen als naaste bloedverwant van Pieter van den Endel fundateur van de kleine beurzen het 1/3 van die beurzen had geconfereerd aan des suppliants oudsten zoon Johan Hendrik Molengraaff die het genot daarvan ook had gehad van het kantoor der beurzen te ’s-Hertogenbosch tot de dag zijner bevestiging als predikant te Sleewijk dd. 11 april 1790; Jan van den Boomen had vernomen dat de suppliant nog een 2e zoon had nl. Gerrit Pieter Molengraaff die hij wenste zich te gaan bekwamen in de theologische studie, waarvoor hij ook een beurs aanvraagt omdat hij is belast met het huishouden van een vrouw en vier kinderen; rekest en bijlage worden gezonden aan de ontvanger der beurzen.