Ten verzoeke van: 1. Maria van de Laar, weduwe van Theodorus Keeris, voor zich zelve en als moeder voogdesse over hare minderjarig kind Regina Keeris, aldaar [te Nistelrode], 2. Peter Keeris te Nistelrode, als voogd over de minderjarigen: Johanna -, Petronella - en Petrus Keeris, aldaar [te Nistelrode], ten overstaan en in tegenwoordigheid van: a. Willem van Tuijl, en b. Johannes Verwijst, te Nistelrode, als toeziende voogd over genoemde minderjarigen; van den gemeenschappelijken boedel van Maria van de Laar, voornoemd, en wijlen haren echtgenoot Theodorus Keeris.
Ten verzoeke van Petronella van de Ven, weduwe van Hubertus Ploegmakers, te Heesch, voor zich en als moeder-voogdesse over haren minderjarigen zoon Christianus Ploegmakers, aldaar [te Heesch], in tegenwoordigheid van Johannes Ploegmakers, te Heesch, als toeziende voogd over genoemden minderjarige; van den gemeenschappelijken boedel der verzoekeresse en wijlen haren genoemden echtgenoot en de nalatenschap van laatstgenoemde.
Ten verzoeke van Johannes van Herpen, te Geffen, voor zich zelven en als vader-voogd over zijne minderjarige kinderen: Johannes -, Gijsbertus -, Hendrikus -, Ida -, Johanna Maria -, Petronella -, Johanna - en Jan van Herpen, aldaar [te Geffen]; van den gemeenschappelijken boedel des verzoekers en wijlen zijne echtgenoote Johanna Ruijs en de nalatenschap van laatstgenoemde.
Ten verzoeke van Theodora Peters, weduwe van Willem van Vlijmen, te Geffen, voor haar zelve en als moeder-voogdesse over hare minderjarige kinderen: Wilhelmina -, Antoon - en Johanna van Vlijmen, aldaar [te Geffen]. Ten overstaan van Andries van Griensven, te Geffen, als toeziende voogd over genoemde minderjarigen; van den gemeenschappelijken boedel der verzoekeresse en wijlen haren genoemden echtgenoot en de nalatenschap van laatstgemelde.