Van welcke twee delen der guederen gecomen synde van Lysken Jan Mertens, ende nu in haer gebruyck heeft Meriken weduwe wylen Gerit Jans alias Jonckers die voorschreven erffgenamen den voorschreven Henrick Arien Lenerts toegevuecht om daer mede synen wille moghen doen het vierendeel der voorschreven II gedelten ende allen guederen van de voorschreven Lysken gecomen synde hebben (altyts nochtans egeen actie pretenderende op syns Hanrick Ariens gedeelte van die drie gedeelten yerst verhaelt) dat te weten op sulx conditien dat Hanrick Ariens Lenerts gehouden sal syn met die anderen erffgenaemen te verschieten ende allen costen ende lasten helpen draghen, soo veele syne portie gedraeghen sal en (oft van noode waer) met recht de voorschreven Meriken, gebruyckersse, vuyt het gebruyck der selver voorschreven guederen (welck sy vercleren als gerechte erffgenaemen hen te te competeren ende op hen te devolueren) te cryghen.
Oock is noch merckelyck bescheiden dat die erffgenamen sullen bueren die seventich gulden de welck Hanrick Ariens voor een beemtken eertyts van Gerit Jonckers gecoft hebbende geschoten heeft in dien Henrick Ariens daer toe gerecht is, sonder den voorschreven Henrick daer in te kennen, maer dies sal Henrick voorschreven in de gerechtheyt van den beemt blyven.'
Getuigen: Willem Hans Peters en Mathys Danelts, schepenen in Vechel
Getuigen: Peter Gysberts en Mathys Danelts, schepenen in Vechel
Getuigen: Huybert Willem Jans en Mathys Dnaelts, schepenen in Vechel
Getuigen: als voor