Notaris-, schepen- en andere akten

239 Schepenen van het dorp Heesch hebben het verzoek bekomen vanwege Jenneke Jacobs als weduwe van Arnolt van den Hooge waarin ze vermeld dat ze voor de rest van haar leven in de kost gaat bij Joost Costers inwoner alhier, onder voorwaarde dat zij in plaats van kostgeld aan hem een perceel weiland zou overdragen gelegen te Dinther. Zij heeft als langstlevende alleen het vruchtghebruik van dat bezit waarvan haar zoon Jacobus van den Hoogen daarvan het erfrecht heeft die ermee instemt om dat perceel aan Joost Costers over te dragen, maar Jacop is nog slechts 17 jaar oud. Ze vraagt om toestemming om afstand van haar vruchtgebruik te mogen doen en daarna het perceel te mogen overdragen etc. (418) middels een curator. Schepenen hebben het verzoek bezien en er is een appointement opgemaakt d.d. 13 maart 1730 dat in handen vande naaste familie is gesteld. Er is een schrftelijk antwoord bekomen van Jan Els de oude als inwoner van Sambeek als man van Jenneke van den Hooge, welke Jenneke de tante is van Jacobus als zoon van Arnoldus van den Hooge, en verder van meester Joost Costers inwoner van Heesch als neef van Jenneke weduwe van Arnoudt van den Hooge. Het advies daarin is dat het beter en dienstig is om (419) het perceeltje land eigendom zijnde van deze Jenneken van den Hooge, aan deze meester Joost Costers over te dragen, dan te behouden, mits dat Joost Jansse Costers de requirante haar verder haar leven lang zal onderhouden in alles volgens advies van Gerit van Vlijmen en van de naaste familie. Daarom geven wij schepenen toestemming aan Gerit van Vlijmen als curator voor deze Jenneken Jacobs als weduwe van Arnoudt van den Hooge, dat de suppliante afstand van haar recht van vruchtgebruik mag doen, ten beheoev van haar zoon Jacobus van den Hooge, mits dat zal dienen voor het onderhoud van haar.

238 Voor schepenen van Dinther verscheen Gerit van Vlijmen als inwoner van Nuland als gemachtigde door schepenen van Heesch d.d. 25 april 1730, zijnde curator over Jenneke Jacobs als weduwe van Arnoldus van den Hooge en doet hierbij afstand van het recht van vruchtgebruik (416) waarop de weduwe van Arnoldus van de Hooge recht heeft inzake een stuk weide of hooiland, groot ca. 5 lopenzaad, gelegen te Dinther op Vorstenbosch, belendend Jaspart Aart Jaspars, Geerit Adriaans, de gemeijnte, Leendert Lamerts en zulks ten beheoev van haar zoon Jacobus van den Hooge. Datum 10 augustus 1730, getekend Jan Adriaens, Joost Jansse, Corstiaen Claessen als schepenen, verder J. van Oerle secretaris.

237 Genoemde verkoper uit de vorige akte (J. van Oerle als curator) verkoopt aan de heer Herman van Broekhuijsen, drossaard te Dinther, een perceel nieuw land met de houtwas, groot ca. 7 lopenzaad, gelegen te Dinther aan de Heijlhaaren, belendend (414) de pad daar, een ander pad, Jacob Janse, de gemeijnte. Nog verkoopt hij hem een perceel hei of groesland, ter zelfder plaatse gelegen, groot ca. 3 lopenzaad. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve daaruit jaarlijks 4 stuivers 14 penningen, nog 3 stuivers en 4 penningen gebuurchijns aan de heer van Heeswijk en Dinther, verder (415) de dorpskommer en gebuurlijke lasten. Datum 5 augustus 1730, getekend : Jan Adriaens, Adriaen Wilbers en W.L. Grahame als schepenen.

236 Genoemde verkoper uit de vorige akte (J. van Oerle als curator) verkoopt aan de heer Herman van Broekhuijsen, drossaard te Dinther, een perceel nieuw land met de houtwas, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen te Dinther aan de Heijlhaaren, belenndend Adriaan Wilbors, de weduwe van Dirck Jansse, de weg daar. De verkoper belooft alle lasten daarin af te handelen, behalve (413) jaarlijks 3 stuivers gebuurchijns aan de heer van Heeswijk en Dinther. verder de dorpscommer etc. Datum 5 augustus 1730, getekend : Jan Adriaens, Adriaen Wilbers en W.L. Grahame als schepenen.