1e Jacobus Johannes Cato de Knokke van der Meulen als gevolmagtigde van Dirk de Kreij, Geert van Bergen beiden te Oij, Johannes van Nuland, Willem van Bergen, Dirk van Bergen allen te Geffen, Gerardus Ottings, Willem Ottings,Wouterina Beukentop allen te Lithoijen, Geertrui van Griensven, Johanna van Griensven, Hendrika van Griensven, Francisca van Griensven allen te Nistelrode, Wilhelmus de Kinderen te Oirschot en Petronella Vervoort eerder weduwe Geret Beukentop laatst weduwe Gerardus Ottings te Lithoijen
2e Johannes van Bergen, Christiaan van Bergen, Mattijs van Bergen allen te Geffen, Geertrui van Heumen weduwe Dirk Vervoort te Geffen, Martinus Kerkhof te Rosmalen, Adriaan Vervoort te Geffen en
3e Willem van Erp wonende te Geffen.
Ten verzoeke van den heer Franciscus Christianus Ummels, te 's-Hertogenbosch, als curator over den heer Bernardus Maria Joannes Josephus van Gulick, aldaar [te 's-Hertogenbosch]. In de tegenwoordigheid van den heer Maria Ludovicus Wilhelmus Thomas van Gulick, aldaar [te 's-Hertogenbosch], als toeziende curator over genoemde curandus. Van den boedel van laatstgenoemde.
Ten verzoeke van Hendrika van Groenland, te Nuland, weduwe van Johannes van der Zande, gewoond hebbende en overleden te Nuland; voor haar zelve en als moeder en voogdesse over de minderjarigen: a. Adrianus -, b. Johannes -, c. Wilhelmus -, en d. Christina van der Zande, allen te Nuland. In de tegenwoordigheid van Jan van Groenland, aldaar [te Nuland], als toezienden voogd over de genomede minderjarigen. Van den gemeenschappelijken boedel van de verzoekeresse en wijlen haren echtgenoot en van de nalatenschap van laatstgenoemde.
Ten verzoeke en in de tegenwoordigheid van Christina van Nuland, te Rosmalen, weduwe van Hendrikus van de Ven, gewoond hebbende en overleden aldaar [te Rosmalen]; voor haar zelve, en als moeder en voogdesse van regtswege der minderjarigen: a. Catharina -, b. Gerardus -, c. Wilhelmina -, en d. Hendrika van de Ven, allen mede Rosmalen wonende. Voorts in de tegenwoordigheid van Thomas Hanegraaf, te Rosmalen, als toezienden voogd over genoemde vier minderjarigen. Van den gemeenschappelijken boedel der verzoekeresse en haren echtgenoot en van de nalatenschap van laatstgenoemde.