komt overeen met het origineel P.Beerdonck
Als executeurs noemt hij Jacob van Leijen en Herbaert Nelen kerkmeesters en elk voor zijn pijn den arbeid een pond Brabants, hen biddende dat zij het beste willen doen ter ere Gods totdat zij de last overgeven aan een van de jongens van zijn bloedverwanten en de pastoor voorschreven; mocht er een kwestie rijzen omtrent dit testament zal het aan de executeurs zijn om die te slechten en na hen de beide genoemde pastoors; daarna volgt een latijnse slotzin en wordt als attestor genoemd Reijnerus Braeckel licenciaat in de theologie en kanunnik te Antwerpen; de kopie accordeert met het origineel en de openbaar notaris was Pauwels van den Broecke bij de Raad van Brabant binnen de stad van Diest die zich noemt Paulus de Palude.