Henricus, hertog van Brabant, oorkondt dat Johannes de Blade de molen van Uulsuinch (Wolfswinkel) die hij van hem in leen had, verkocht heeft aan frater Walterus, procurator van het huis van Postel, met alle toebehoren voor 9 mark Keuls. Daarna kwam frater Walterus met frater Godefridus en andere fraters naar de hertog in Oisterwijk met de vraag hun de molen met toebehorend allodium te schenken, waarna Johannes er afstand van deed en de hertog dit schonk aan de fraters. Met als getuigen Gerardus ridder van Gorle, frater Godefridus, vroeger magister in Postel, en frater Walterus, door wiens hand dit gemaakt is, en anderen.
Henricus, hertog van Brabant, oorkondt dat Johannes de Blade de molen van Uulsuinch (Wolfswinkel) die hij van hem in leen had, verkocht heeft aan frater Walterus, procurator van het huis van Postel, met alle toebehoren voor 9 mark Keuls. Daarna kwam frater Walterus met frater Godefridus en andere fraters naar de hertog in Oisterwijk met de vraag hun de molen met toebehorend allodium te schenken, waarna Johannes er afstand van deed en de hertog dit schonk aan de fraters. Met als getuigen Gerardus ridder van Gorle, frater Godefridus, vroeger magister in Postel, en frater Walterus, door wiens hand dit gemaakt is, en anderen.