Notaris Wilhelmus de Merica, priester van Luik, instrumenteert dat, in aanwezigheid van heer Paulus, ridder, hoogschout van 's-Hertogenbosch, en heer Andreas de Ripemont, meester of provisor van het huis van Postel, en onderschreven gemeintenaren en dorpelingen, de schout hem verzocht een papier aan alle inwoners van Bladel voor te lezen. Daarin wordt de schout opgedragen door hertogin Johanna van Brabant om de door de inwoners van Bladel verlegde en vernielde sloten op hun eigen kosten op te graven en te laten herstellen en de grenspalen tussen de gemeinten van Postel en Bladel, die uitgetrokken en vernield zijn, op hun juiste plaats te zetten. De schout draagt de inwoners van Bladel op, op straffe van 200 ouden schilden, de sloten binnen twee weken te herstellen. Hij draagt de vorster van Bladel op zijn bevel openbaar te publiceren op de eerstkomende zondag. De schout vraagt aan de provisor de plaatsen van de uitgetrokken palen te wijzen, welke hem de plaats Berscot wijst, vandaar gaande tot aan een water (Ram)e en vraagt via de vorster van Lommel getuigenissen van inwoners van het naburige Reusel, waarna hij een paal plaatst langs de waterloop Die Rame. Gedaan op een plaats geheten Rame met als getuigen heer Petrus, prior van Floreffe, frater Nycolaus, supprovisor van het huis van Postel, Nycolaus, clericus van genoemde provisor, en Walterus de Beransel.
Notaris Wilhelmus de Merica, priester van Luik, instrumenteert dat, in aanwezigheid van heer Paulus, ridder, hoogschout van 's-Hertogenbosch, en heer Andreas de Ripemont, meester of provisor van het huis van Postel, en onderschreven gemeintenaren en dorpelingen, de schout hem verzocht een papier aan alle inwoners van Bladel voor te lezen. Daarin wordt de schout opgedragen door hertogin Johanna van Brabant om de door de inwoners van Bladel verlegde en vernielde sloten op hun eigen kosten op te graven en te laten herstellen en de grenspalen tussen de gemeinten van Postel en Bladel, die uitgetrokken en vernield zijn, op hun juiste plaats te zetten. De schout draagt de inwoners van Bladel op, op straffe van 200 ouden schilden, de sloten binnen twee weken te herstellen. Hij draagt de vorster van Bladel op zijn bevel openbaar te publiceren op de eerstkomende zondag. De schout vraagt aan de provisor de plaatsen van de uitgetrokken palen te wijzen, welke hem de plaats Berscot wijst, vandaar gaande tot aan een water (Ram)e en vraagt via de vorster van Lommel getuigenissen van inwoners van het naburige Reusel, waarna hij een paal plaatst langs de waterloop Die Rame. Gedaan op een plaats geheten Rame met als getuigen heer Petrus, prior van Floreffe, frater Nycolaus, supprovisor van het huis van Postel, Nycolaus, clericus van genoemde provisor, en Walterus de Beransel.