Notaris Arnoldus de Aggere, clericus van Luik, instrumenteert dat Petrus, zoon van Johannes geheten Spornier, overgedragen heeft aan heer Johannes de Eyke, meester van het huis van Postel, ten behoeve van dat huis het deel dat toebehoort aan hem, zijn broers Rutgherus, Johannes en Albertus en zijn zuster Bela in een erfpacht van 2 mud rogge. Gedaan in het huis van het huis van Postel in 's-Hertogenbosch met als getuigen de heren Gerardus, investiet van de kerk van Beek bij Aarle, en Theodericus de Gheldrop, priesters, en Henricus Rutgheri de Erpe.
Notaris Arnoldus de Aggere, clericus van Luik, instrumenteert dat Petrus, zoon van Johannes geheten Spornier, overgedragen heeft aan heer Johannes de Eyke, meester van het huis van Postel, ten behoeve van dat huis het deel dat toebehoort aan hem, zijn broers Rutgherus, Johannes en Albertus en zijn zuster Bela in een erfpacht van 2 mud rogge. Gedaan in het huis van het huis van Postel in 's-Hertogenbosch met als getuigen de heren Gerardus, investiet van de kerk van Beek bij Aarle, en Theodericus de Gheldrop, priesters, en Henricus Rutgheri de Erpe.