Appolonius, kanunnik van de kerk van Oirschot, verklaart aan de broeders van de kerk van de heilige Maagd in Postel dat ze jaarlijks een cijns van 8 penning Keuls en het vierde deel van de grote en kleine tiend in Casteren mogen hebben voor de verkooprijs van 6 mark en 6 schelling en een jaarlijkse rente van 29 penning Luiks, met als getuigen Constantinus, Lodowicus, Gozwinus, Theodericus en anderen.
Appolonius, kanunnik van de kerk van Oirschot, verklaart aan de broeders van de kerk van de heilige Maagd in Postel dat ze jaarlijks een cijns van 8 penning Keuls en het vierde deel van de grote en kleine tiend in Casteren mogen hebben voor de verkooprijs van 6 mark en 6 schelling en een jaarlijkse rente van 29 penning Luiks, met als getuigen Constantinus, Lodowicus, Gozwinus, Theodericus en anderen.