Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden dat hun medeburger Godescalcus, geheten de Bladele, overgedragen heeft aan zijn zoon Mathyas, kanunnik te Mariënweerd, enkele goederen te Hungercastelre (Hoogcasteren), waarop vroeger Elyas, halfman ('semicultor'), woonde, met instemming van zijn kinderen Johannes, Godescalcus, Henricus en Berta geheten Cleine met haar voogd Petrus geheten de Via Lapidea. Deze goederen waren cijnsplichtig aan de grondheer, abt en convent van Tongerlo.
Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden dat hun medeburger Godescalcus, geheten de Bladele, overgedragen heeft aan zijn zoon Mathyas, kanunnik te Mariënweerd, enkele goederen te Hungercastelre (Hoogcasteren), waarop vroeger Elyas, halfman ('semicultor'), woonde, met instemming van zijn kinderen Johannes, Godescalcus, Henricus en Berta geheten Cleine met haar voogd Petrus geheten de Via Lapidea. Deze goederen waren cijnsplichtig aan de grondheer, abt en convent van Tongerlo.