Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden dat Godescalcus de Bladele, hun medeburger, geschonken had aan abt en convent van Mariënweerd ten behoeve van dat klooster wegens weldaden die hij van dat klooster ontvangen heeft, zijn goederen in Hougercasterle (Hoogcasteren) die afhingen van het klooster van Tongerlo en dat hij heer Johannes geheten Friso, toen proost van Mariënweerd, ermee beleend had voor het hof in aanwezigheid van hen die hiertoe gerechtigd waren.
Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden dat Godescalcus de Bladele, hun medeburger, geschonken had aan abt en convent van Mariënweerd ten behoeve van dat klooster wegens weldaden die hij van dat klooster ontvangen heeft, zijn goederen in Hougercasterle (Hoogcasteren) die afhingen van het klooster van Tongerlo en dat hij heer Johannes geheten Friso, toen proost van Mariënweerd, ermee beleend had voor het hof in aanwezigheid van hen die hiertoe gerechtigd waren.