Notaris Johannes Bekerdijc alias de Oerscot, priester van Luik, instrumenteert dat heer Nycholaus de Blehaing, provisor van het huis van Postel, enerzijds, en Johannes Coppen zoon van Jacobus geheten van den Spijker voor hem verschenen. Nycholaus droeg over aan Johannes een stukje beemd zonder huisplaats in Casteren tussen de gemene straat en de dijk van Jacobus de Spijker voor een erfpacht van 2 lopen rogge aan Postel. Gedaan in Postel onder de eik die staat voor de kamer van genoemde provisor, met als getuigen Henricus Tijs de Rosel, zijn zoon Johannes, Marcelius zoon van Johannes Descelmans, Johannes Creyten de Gestel en Henricus geheten Desquadeweerts.
Notaris Johannes Bekerdijc alias de Oerscot, priester van Luik, instrumenteert dat heer Nycholaus de Blehaing, provisor van het huis van Postel, enerzijds, en Johannes Coppen zoon van Jacobus geheten van den Spijker voor hem verschenen. Nycholaus droeg over aan Johannes een stukje beemd zonder huisplaats in Casteren tussen de gemene straat en de dijk van Jacobus de Spijker voor een erfpacht van 2 lopen rogge aan Postel. Gedaan in Postel onder de eik die staat voor de kamer van genoemde provisor, met als getuigen Henricus Tijs de Rosel, zijn zoon Johannes, Marcelius zoon van Johannes Descelmans, Johannes Creyten de Gestel en Henricus geheten Desquadeweerts.