Schepenen van Eersel oorkonden dat Katheline, vrouw van Hubrecht Bac, en hun kinderen schuldig waren aan heer Jan van Eyck, hoogmeester van het godshuis van Postel, ten behoeve van dat godshuis een erfcijns van 7 rijnsgulden uit een gelag met erop staand huis met toebehoren in Bergeijk, welk gelag geheten is Die Portinc, gelegen aan een molendijk, waarover men naar de molen van Bergeijk gaat, en uit een beemd geheten Den Barbiers Beemt in Bergeijk aan de overkant van de molendijk.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Katheline, vrouw van Hubrecht Bac, en hun kinderen schuldig waren aan heer Jan van Eyck, hoogmeester van het godshuis van Postel, ten behoeve van dat godshuis een erfcijns van 7 rijnsgulden uit een gelag met erop staand huis met toebehoren in Bergeijk, welk gelag geheten is Die Portinc, gelegen aan een molendijk, waarover men naar de molen van Bergeijk gaat, en uit een beemd geheten Den Barbiers Beemt in Bergeijk aan de overkant van de molendijk.