Notaris Heinricus Gerardi de Neysel instrumenteert dat heer Laurencius, investiet van de kerken van Rixtel en Helmond, regulier kanunnik van Floreffe, en Arnoldus Stamelart, leek, hun geschil over het patronaatsrecht van het Maria-altaar in het hospitaal van Helmond wegens de afstand ervan door Heinricus de Gheemert, omdat hij een huwelijk gesloten of huwelijksbeloften gedaan zou hebben ondanks eerdere huwelijksbeloften (carnali copula subsecuta), opgelost hebben. Ze presenteren beurtelings een kandidaat, waarbij Arnoldus als eerste Michael de Orpio presenteert en heer Laurencius als investiet diens opvolger zal presenteren. Gedaan in 's-Hertogenbosch in het woonhuis van Godefridus geheten Hoenrecoeper, gelegen tegenover het minderbroedersklooster, met als getuigen heer Johannes de Orpio, investiet van de kerk van Arendonk, provisor van Postel, Gheerlacus geheten Enode, Rutgherus zoon van Moedelinus, en Johannes de Vlederacken.
Notaris Heinricus Gerardi de Neysel instrumenteert dat heer Laurencius, investiet van de kerken van Rixtel en Helmond, regulier kanunnik van Floreffe, en Arnoldus Stamelart, leek, hun geschil over het patronaatsrecht van het Maria-altaar in het hospitaal van Helmond wegens de afstand ervan door Heinricus de Gheemert, omdat hij een huwelijk gesloten of huwelijksbeloften gedaan zou hebben ondanks eerdere huwelijksbeloften (carnali copula subsecuta), opgelost hebben. Ze presenteren beurtelings een kandidaat, waarbij Arnoldus als eerste Michael de Orpio presenteert en heer Laurencius als investiet diens opvolger zal presenteren. Gedaan in 's-Hertogenbosch in het woonhuis van Godefridus geheten Hoenrecoeper, gelegen tegenover het minderbroedersklooster, met als getuigen heer Johannes de Orpio, investiet van de kerk van Arendonk, provisor van Postel, Gheerlacus geheten Enode, Rutgherus zoon van Moedelinus, en Johannes de Vlederacken.