Wenceslaus van Bohemen, hertog, en Johanne, hertogin van Brabant, oorkonden dat Peter van Herlaer, ridder, voor de Raad van Brabant aanspraakt maakte op goederen die in het bezit waren van een meester van Postel en het godshuis van de Bazeldonk en die aan hem vererfd zouden zijn door Wouter Comans, maar dat beide kloosters deze goederen rechtens bezaten. Gegeven te Brussel.
Wenceslaus van Bohemen, hertog, en Johanne, hertogin van Brabant, oorkonden dat Peter van Herlaer, ridder, voor de Raad van Brabant aanspraakt maakte op goederen die in het bezit waren van een meester van Postel en het godshuis van de Bazeldonk en die aan hem vererfd zouden zijn door Wouter Comans, maar dat beide kloosters deze goederen rechtens bezaten. Gegeven te Brussel.