Theodericus, heer van Altena, oorkondt dat hij om het zielenheil van zichzelf en zijn voorouders geschonken heeft aan het huis van Postel een halve mark Keuls en de helft van een keurmede die toebehoort aan de kerk van Mierde om daarmee twee godslampen te laten branden in deze kerk, een voor het Maria-altaar en een voor dat van Sint-Jan apostel en evangelist. De halve mark zal verkregen worden uit de cijns van de hoeven die Mirde genoemd worden. Met als getuigen Wilelmus en Engelbertus, broers, Egidius Berto, Gislebertus de Tilebort, Daniel de Wcte (of Wtte), Godefridus de Cessenic, Gislebertus de Horst, Theodericus de Gore, Conradus de Hubertinge, Gerardus prior in Postel, Bartolomeus, priester daar, Regoldus kapelaan, Henricus, Marsillius, ridders van Stensele.
Theodericus, heer van Altena, oorkondt dat hij om het zielenheil van zichzelf en zijn voorouders geschonken heeft aan het huis van Postel een halve mark Keuls en de helft van een keurmede die toebehoort aan de kerk van Mierde om daarmee twee godslampen te laten branden in deze kerk, een voor het Maria-altaar en een voor dat van Sint-Jan apostel en evangelist. De halve mark zal verkregen worden uit de cijns van de hoeven die Mirde genoemd worden. Met als getuigen Wilelmus en Engelbertus, broers, Egidius Berto, Gislebertus de Tilebort, Daniel de Wcte (of Wtte), Godefridus de Cessenic, Gislebertus de Horst, Theodericus de Gore, Conradus de Hubertinge, Gerardus prior in Postel, Bartolomeus, priester daar, Regoldus kapelaan, Henricus, Marsillius, ridders van Stensele.