Petronilla, vrouwe van Herlaar, oorkondt dat Winricus de Popple, aangezien hij een cijns bezit die het huis van Postel aan hem moest betalen en die leengoed van haar is, deze cijns aan haar heeft teruggegeven ten behoeve van de fraters en zusters van Postel, waarna zij deze cijns met instemming van haar zonen Theodericus en Godefridus aan het klooster van de heilige Maria van Postel geschonken heeft.
Petronilla, vrouwe van Herlaar, oorkondt dat Winricus de Popple, aangezien hij een cijns bezit die het huis van Postel aan hem moest betalen en die leengoed van haar is, deze cijns aan haar heeft teruggegeven ten behoeve van de fraters en zusters van Postel, waarna zij deze cijns met instemming van haar zonen Theodericus en Godefridus aan het klooster van de heilige Maria van Postel geschonken heeft.