Philips, hertog van Brabant, oorkondt dat hij via meester Jan Bont, aartsdiaken van Famenne in het bisdom Luik en kanunnik en tresorier van Kamerijk, kanselier van de Raad van Brabant, en via zijn raadsluiden een brief van hertogin Johanna gezien heeft van 17 november 1394, welke hij bekrachtigt. Hij draagt zijn gerechtsambtenaren op de goederen van het godshuis in Reusel te beschermen en zijn rentmeester van Den Bosch de in de oorkonde genoemde palen op verzoek van het godshuis te vernieuwen. Gegeven in Brussel.
Philips, hertog van Brabant, oorkondt dat hij via meester Jan Bont, aartsdiaken van Famenne in het bisdom Luik en kanunnik en tresorier van Kamerijk, kanselier van de Raad van Brabant, en via zijn raadsluiden een brief van hertogin Johanna gezien heeft van 17 november 1394, welke hij bekrachtigt. Hij draagt zijn gerechtsambtenaren op de goederen van het godshuis in Reusel te beschermen en zijn rentmeester van Den Bosch de in de oorkonde genoemde palen op verzoek van het godshuis te vernieuwen. Gegeven in Brussel.