Notaris Johannes Godefridi de Asten, clericus van Luik, instrumenteert dat Radulphus Godefridi de Asten, clericus van Luik, aan zijn testament, verleden door notaris Ermbertus Roselmans, priester van Luik, toevoegt een schenking aan het Maria-altaar in Someren van een erfpacht van 4 vat rogge uit zijn huis met toebehoren in Someren, gelegen aan Ghijsels Pat, voor het jaargetijde van Heilwigis Ghijsels en haar man Ghijselbertus, een erfpacht van 1 vat rogge aan de investiet van Someren, hetzelfde aan de kerkfabriek van Someren en de koster daar, en een erfpacht van 1 malder rogge aan Elizabet, vrouw van Henricus de Eyck, armiger, voor weldaden aan de testator gedaan door genoemde jonkvrouw. Gedaan in Asten in het woonhuis van de notaris, met als getuigen de heren Mercelius de Voshalen en Godefridus, zoon van meester Johannes de Asten, priesters, Ruoldus, zoon van meester Johannes, en Hadewigis, zuster van de testator.
Notaris Johannes Godefridi de Asten, clericus van Luik, instrumenteert dat Radulphus Godefridi de Asten, clericus van Luik, aan zijn testament, verleden door notaris Ermbertus Roselmans, priester van Luik, toevoegt een schenking aan het Maria-altaar in Someren van een erfpacht van 4 vat rogge uit zijn huis met toebehoren in Someren, gelegen aan Ghijsels Pat, voor het jaargetijde van Heilwigis Ghijsels en haar man Ghijselbertus, een erfpacht van 1 vat rogge aan de investiet van Someren, hetzelfde aan de kerkfabriek van Someren en de koster daar, en een erfpacht van 1 malder rogge aan Elizabet, vrouw van Henricus de Eyck, armiger, voor weldaden aan de testator gedaan door genoemde jonkvrouw. Gedaan in Asten in het woonhuis van de notaris, met als getuigen de heren Mercelius de Voshalen en Godefridus, zoon van meester Johannes de Asten, priesters, Ruoldus, zoon van meester Johannes, en Hadewigis, zuster van de testator.