Jhan, hertog van Brabant, schrijft aan Wouter van den Broeke, meier van de proost van Echternach, dat hij voor een erfpacht gegeven heeft aan de meester en het huis van Postel het maalrecht van de molen van Venbergen, hetgeen de inwoners van Valkenswaard verplicht daar te malen, en dat Wouter moet verhoeden dat de hertog zijn pacht mist en het godshuis zijn maalrecht. Gegeven te Brussel.
Jhan, hertog van Brabant, schrijft aan Wouter van den Broeke, meier van de proost van Echternach, dat hij voor een erfpacht gegeven heeft aan de meester en het huis van Postel het maalrecht van de molen van Venbergen, hetgeen de inwoners van Valkenswaard verplicht daar te malen, en dat Wouter moet verhoeden dat de hertog zijn pacht mist en het godshuis zijn maalrecht. Gegeven te Brussel.