Theodricus Kyevit, vicaris van de kerken van Waalre en Valkenswaard, oorkondt dat Aleydis, dochter van Johannes geheten Hoers, leek van Luik, haar testament gemaakt heeft waarbij ze nagelaten heeft aan het gasthuis van Postel een erfpacht van een half mud rogge ter vertroosting van de armen. Gedaan op de straat van Valkenswaard bij het woonhuis van de erflaatster, met als getuigen Symon Symonis geheten Moens, Godefridus geheten Hoers, broer van de erflaatster, Margareta, vrouw van Johannes geheten Boex, en haar dochter Heylwigis.
Theodricus Kyevit, vicaris van de kerken van Waalre en Valkenswaard, oorkondt dat Aleydis, dochter van Johannes geheten Hoers, leek van Luik, haar testament gemaakt heeft waarbij ze nagelaten heeft aan het gasthuis van Postel een erfpacht van een half mud rogge ter vertroosting van de armen. Gedaan op de straat van Valkenswaard bij het woonhuis van de erflaatster, met als getuigen Symon Symonis geheten Moens, Godefridus geheten Hoers, broer van de erflaatster, Margareta, vrouw van Johannes geheten Boex, en haar dochter Heylwigis.